Gedurende zijn roerige leven stuurde de jezuïetenorde hem daar naartoe waar hij de mensheid het beste kan dienen. De afgelopen dertig jaar is dat in het zakenleven, waar hij als hoogleraar Business spiritualiteit de bezieling terug wil brengen. ‘Je energie put je niet uit geld, maar uit inspiratie.’
Paul de Chauvigny de Blot heeft daarom een werkkamer op de derde verdieping van het Albert Heijn-gebouw op de campus van Nyenrode Business University in Breukelen. ‘Ik vind het hier oersaai’, moppert de 85-jarige hoogleraar Business Spiritualiteit terwijl hij de plantjes water geeft. ‘Ik zit hier tussen allemaal professoren. En ze denken dat dat een eer is! Maar ik zit veel liever midden tussen de studenten.’
Paul de Blot is al bijna dertig jaar verbonden aan de school en kent haar beter dan wie ook. Hij heeft heel wat bestuurders zien komen en gaan, en hele generaties studenten mede gevormd tot de succesvolle zakenmensen die ze nu zijn. In het begin deed hij dat als ‘campusmoderator’, een begeleider voor de studenten die toen nog allemaal op de campus woonden. Om deze taak goed te kunnen vervullen, wilde De Blot ook weten waar de lessen over gingen. Dus volgde hij hetzelfde programma als de studenten. ‘Ik volgde ze overal: tijdens hun recreatie, bij hun feesten, maar ook naar hun colleges. Nou, als je dat vijftien jaar lang doet, dan ken je het vak ook. Een collega zei op een gegeven moment: "Paul, zou je niet ook examens doen?" "Waarom?" zei ik, "Ik heb al genoeg titels." Nou ja, toen ben ik toch maar gaan promoveren.’
De Blot promoveerde in 2004, tachtig jaar oud, op ‘de vernieuwing van organisaties in een chaotische omgeving door de vernieuwing van mensen.’ Twee jaar later kreeg hij de bijzondere leerstoel Business Spiritualiteit op Nyenrode. ‘Wat ik tijdens die colleges geleerd heb, is dat slechts tien procent van de docenten goed les kan geven’, zegt hij. ‘En waarom kunnen ze dat? Omdat ze geïnspireerd zijn. Ze geven niet wat ze hebben, maar wat ze zijn. Voor mij is dat de kern van spiritualiteit. Je bent je talent. Zo kwam ik eigenlijk op het thema van business spiritualiteit.’
Paul de Blot schreef ‘Business Spiritualiteit als kracht voor organisatievernieuwing’ en hij geeft een tijdschrift uit, ‘Business spiritualiteit magazine’. Business spiritualiteit, benadrukt hij, is niet een of ander zweverig nieuw speeltje voor managers, maar een antwoord op de fundamentele menselijke behoefte aan zingeving. ‘Die behoefte is universeel. Wat is je roeping? Waar voel je je goed bij? Toen ik nog campusmoderator was, liet ik mijn studenten een dagboek bijhouden waarin ze beschreven wat ze meemaakten en welke gevoelens dat bij ze opriep. En elke twee maanden gingen we dan samen zitten en probeerden we de rode draad te vinden. Als je dat regelmatig doet, vind je de rode draad van je eigen kracht. Wijk daar niet vanaf, dan slaag je altijd.’
Dodencel
In De Blots eigen leven en werk lijkt die rode draad nauwelijks te ontdekken. Hij groeide op in het Indonesië van voor de Tweede Wereldoorlog, in een gemengd gezin met Franse, Duitse, Portugese en Indonesische wortels. De jonge Paul wilde piloot worden, maar door het uitbreken van de oorlog kon hij niet naar Europa om daar de benodigde opleiding te volgen. Daarom ging hij biochemie studeren, een studie die hij echter al snel moest afbreken toen de oorlog in Azië begon. De Blot ging vervolgens bij de commando’s, en saboteerde fabrieken. Toen de Japanners Indonesië binnenvielen, werd hij gevangengenomen en gedwongen de machines die hij eerder onklaar had gemaakt, weer te repareren. Daarna belandde De Blot in een dodencel, waar hij een jaar lang zonder daglicht zat opgesloten. ‘Ik had het al opgegeven’, herinnert hij zich. ‘Totdat ik naast mij iemand op de muur hoorde kloppen. Dat was geweldig; ik was niet alleen. Toen wist ik: ik kom hier doorheen. Toen ging ik weer insecten vangen om op te eten. Zo heb ik het overleefd.’
Na de oorlog ging De Blot studeren aan de Technische Hogeschool in Bandung. In 1948 zag hij beelden van de slachtoffers van de atoombom op Hiroshima, hij kreeg het gevoel van een roeping: hij wilde de slachtoffers helpen. ‘De enige manier om in Hiroshima te komen, was door jezuïet worden, want alleen de jezuïeten werden tot het gebied toegelaten. Dus trad ik toe tot de orde.’ De Blot zegt het alsof het de gewoonste zaak van de wereld is, maar hij moest er veel voor opgeven, waaronder zijn adellijke titel. Bovendien is het voor een buitenstaander moeilijk voorstelbaar dat iemand zo vastberaden is om mensen te helpen die tot hetzelfde volk behoren als zijn voormalige kampbeulen. ‘Ja, de meesten waren beulen,’ erkent De Blot, ‘maar er waren er één of twee bij, die menselijk waren. Daar gaat het om.’
In Hiroshima is De Blot echter nooit geweest. Na een vierjarig verblijf in een jezuïetenklooster op Java, waar hij een opleiding kreeg in spiritualiteit, talen en cultuur van het Verre Oosten, en een studie filosofie deed aan de universiteit van Yogyakarta, besloot de leiding van de orde dat er meer behoefte was aan exacte wetenschappers. En dus ging De Blot werken als docent natuurkunde en wiskunde aan een middelbare school, terwijl hij de eerste fase van een natuurkundestudie volgde. In 1957 vertrok hij naar Europa om zich in Keulen te specialiseren in fysica en tegelijkertijd een studie theologie te volgen in Maastricht. In 1962 had hij, na veertien jaar studie, zijn vorming tot jezuïet voltooid en begon hij als studentenpastor en universiteitsdocent in filosofie, theologie en ecologische technologie aan de universiteit van Yogyakarta.
Weer nieuwe plannen
Maar opnieuw had de orde plannen met hem. Vanwege de gespannen politieke situatie in Indonesië leek het de leiding een goed idee dat De Blot politicologie en Indonesische staatsinrichting zou gaan studeren. ‘Ze zeiden tegen mij: "Paul, fysica is belangrijk, maar mensen zijn belangrijker. Jij kent Indonesië goed, dus ga daar maar werken in de mensenrechten." Dus weer omscholen. Ik kreeg vervolgens een hoge functie binnen de militaire top van Indonesië. Ik praatte met de communisten, met de Islam, allemaal om te zorgen voor de armen en de gevangenen. Maar toen ontstond er jaloezie binnen de kerk. Vanuit Rome kwam toen het bevel: binnen drie dagen het land uit, je bent veel te gevaarlijk! Nou ja, dat heb ik toen maar gedaan.’
Paul de Blot ging naar Europa, eerst naar Duitsland, om vervolgens in Nederland terecht te komen. Hier ging hij psychologie en spiritualiteit studeren, omdat hij wilde werken aan het kampsyndroom. ‘Toen zei de orde: "Paul, psychologen zijn er genoeg. Waar we tekort aan hebben, zijn mensen in de zakenwereld. Dat wordt heel machtig. Het kapitalisme wordt gevaarlijk." Ik voelde er weinig voor, ik had niks met het zakenleven, maar ik zag wel in dat ze gelijk hadden. Er was een vacature op Nyenrode, voor campusmoderator. Zo ben ik hier terechtgekomen.’
Paus
Een belangrijk principe binnen de jezuïetenorde is gehoorzaamheid, legt De Blot uit. ‘Dat wordt vaak slecht begrepen. Mensen denken dan meteen in hiërarchische verhoudingen, maar je gehoorzaamt niet aan je overste of aan de orde, maar aan je roeping. De orde is opgericht voor de betere dienst aan de mensheid. Dat is het enige doel. En al de rest is middel. Jij zelf bent ook een middel. Ook de kerk is een middel. Er zijn jezuïeten die Brahmaan geworden zijn, of communist. Het enige doel is de dienst aan de mensheid. En alle middelen die niet per se ongeoorloofd zijn, mogen worden gebruikt.’
‘Men vraagt mij vaak,’ vervolgt De Blot, ‘waarom ik het nooit over God heb. "U bent toch katholiek?" zeggen ze dan. Dan zeg ik dat ik het nooit over God heb, omdat ik daar weinig vanaf weet. Ik ervaar God wel, maar ik weet er weinig vanaf. De grote Thomas van Aquino zei: "Het enige wat we van God weten, is dat we hem niet kennen." Het gevaar is dat het dogmatisch wordt als ik spiritualiteit verbind aan religie. Daarom vermijd ik religie zo veel mogelijk.’ Paul de Blot begint aan een uitvoerig exposé over het ontstaan van de drie grote wereldgodsdiensten. Hoe de Thora een verhalenboek is van een herdersgroep in Israël. ‘Die zeiden: de enige God is de God die wij zien en ervaren in de natuur en in ons leven. Eerst was er niks, toen zei God: laten we een evenbeeld scheppen. Eerst een paradijs, toen de mens. Hij nam stof, blies zijn adem erin en zo ontstond de mens. De mens was dus al meteen goddelijk. Meer heb je niet nodig. Als je aan dit verhaal vasthoudt, dan heb je de diepste spiritualiteit. De mens is zelf goddelijk. De drie grote godsdiensten hebben dit verhaal vervolgens gedogmatiseerd en gingen er hun eigen versie van maken. De Joden hadden de messias, de christenen gingen met Christus verder, de Islam met Mohammed. En dus kreeg je godsdienstoorlogen. Daarom zeg ik: ga nou terug naar het oerbeeld. Dat is de mens. Dat is mijn oerbeeld van spiritualiteit. De mens is goddelijk genoeg. Daar heb ik dus geen dogma voor nodig.’
Vriendschap
Die goddelijke mens is de laatste decennia in het zakenleven ondergesneeuwd geraakt, constateert De Blot. ‘Daardoor loopt het vast. Zie de kredietcrisis. Het zakenleven mist zijn bezieling. Je energie put je niet uit geld, maar uit inspiratie.’
De mens bestaat uit lichaam en ziel, legt hij uit. ‘Ook ons zakendoen, het organiseren, bestaat altijd uit twee stromen: het doen, oftewel het lichamelijke, met meetbare resultaten, en het zijn, de bezieling door onze geest, met onmeetbare resultaten. Je doet iets, je bereikt iets, Taylor, prachtig allemaal. Het probleem is alleen dat je dan geen energie krijgt. Want je energie put je uit de inspiratie, uit het zijnsniveau. Dat heeft geen doel, dat heeft alleen een ideaal: ik wil gelukkig zijn, ik wil goed zijn enzovoorts. Hier krijg je energie, hier krijg je blijdschap. Dus als je werkt vanuit je energie, dan doe je je werk met plezier. Die twee voeden elkaar, zoals onze geest ons lichaam voedt en andersom.’
‘Dan krijg je het derde, dat is de interactie tussen de twee. Die is tweeledig: lichamelijk zijn we één met de kosmos. We eten van de kosmos, we rusten uit in de kosmos. De tweede bron is de mens, de relatie. De vriendschap. Dat is je geestelijke energie. Die drie, het doen, het zijn en de interactie, horen bij elkaar als yin en yang. Het is als een koorddanser: soms heb je meer van het één nodig, soms meer van het andere. Er zijn geen recepten. Het is een zoektocht.’
Die zoektocht begint altijd bij jezelf, zegt De Blot. ‘Ga in het bos lopen, ga mediteren, wat is je diepste verlangen? Ik zeg altijd: je kunt anderen nooit veranderen. Je kunt alleen jezelf veranderen en als je dat doet, dan straal je dat zo uit, dat je vanzelf anderen verandert.’ Maar dat is niet zweverig, benadrukt hij aan het einde van het gesprek. ‘Ik zal je een voorbeeld geven: ik geef trainingen aan accountants. Dan vraag ik die mensen: waarom ben je aangesteld? Als accountant. Dan moet je een goede accountant zijn, anders vlieg je eruit. Dus het gaat om deskundig zakendoen. Maar dat kun je niet zonder bezield te zijn. Die bezieling geeft je namelijk de energie om goed te worden in je vak. Om in de avonduren te studeren. Kijk daar heb je het: bezield zakendoen.’
Over Ben Kuiken
Ben Kuiken is filosoof, schrijver en ontregelaar. Als organisatiefilosoof helpt hij mensen om anders te denken, te kijken en te praten over organisaties en de problemen die daar ontstaan. Ben is auteur van een groot aantal boeken over organiseren, spelen, en filosofie, waaronder De laatste manager, De Organisatiefilosoof, en Het Zinnigste boek dat je ooit zult lezen.