U staat niet bepaald bekend als een managementexpert. Waarom toch een boek over het grootste adviesbureau ter wereld?
Klopt, voordat ik aan het boek begon wist ik bijna niets van de advieswereld. Ik kwam eigenlijk op het idee vanwege een opmerking van Jamie Dimon, de topman van JP Morgan Chase, die ik heb geportretteerd in mijn vorige boek Last man standing. Dimon is notoir anti-consultant, en vindt dat CEO’s die hun beslissingsproces outsourcen hun baan niet verdienen. Maar, zo vertelde hij me, voor McKinsey maakte hij een uitzondering. Dat vond ik zo'n intigrerende opmerking dat ik wat research deed. Ik was verbijsterd over hoe invloedrijk De firma is. McKinsey heeft op elke sector in Amerika haar stempel gedrukt, van Fortune 500-bedrijven tot aan het Witte Huis.
Waar komt die invloed vandaan?
James McKinsey was een van de eersten die toegevoegde waarde zag in het analyseren van data. In het begin van de twintigste eeuw was boekhouden vooral een verklarende bezigheid. McKinsey ontdekte dat je bedrijfsdata ook op de toekomst kon toepassen. Hij zag het verhaal achter de cijfers. Daarnaast brak hij met de traditie van het Taylorisme dat zich bezighield met de productiviteit van arbeiders. McKinsey richtte zich juist op de top van de organisatie, op het efficiënter maken van managers. Voeg daarbij een bedrijfscultuur die de cliënt altijd op de eerste plek zet, die nieuwe inzichten telkens evalueert en waarbij werknemers constant worden bijgeschoold, en je ziet het belang van de firma steeds meer toenemen. Tot het punt dat McKinsey invloedrijk is omdát het invloedrijk is.
Aan de andere kant stelt u dat McKinsey een luxe-product is.
Dat is het ook. Het feit dat je gebruik van ze maakt, laat zien dat je succesvol bent, want ze zijn een stuk duurder dan andere adviesbureaus. Maar er zijn massa's andere redenen om McKinsey in te huren: voor analyses, voor een second opinion bij een bepaald besluit, om ruggespraak te krijgen bij wat je al besloten hebt, of om je werknemers een signaal af te geven dat dingen echt anders moeten. Misschien wel het meest aantrekkelijke aan McKinsey is dat de consultants bij iederéén over de vloer komen. Daardoor weten ze precies waar je concurrenten mee bezig zijn. Ze zullen je dat uiteraard niet gaan vertellen, maar ze kunnen die kennis wel vertalen in best practices. Alleen al daarom maakt McKinsey voor veel ondernemingen deel uit van de vaste bedrijfskosten.
Het Amerikaanse bedrijfsleven is de afgelopen negentig jaar dramatisch veranderd. In hoeverre is McKinsey nog steeds bij de tijd?
In zeker opzicht is dat inderdaad de vraag. In het internettijdperk kun je binnen een mum van tijd enorm groot worden, zonder dat je een conglomeraat bent. Kijk naar Facebook en Google, bedrijven waar McKinsey weinig aan heeft bijgedragen. Aan de andere kant is de wereld ontzettend groot en zijn er nog steeds enorm veel traditionele bedrijven die advies nodig hebben. Wat er in het westen aan groei afgaat, maken landen als India en China ruimschoots goed.
Tegelijkertijd heeft McKinsey gigantische blunders op haar naam staan. De firma stond aan de basis van de mislukte fusie tussen AOL en Time Warner, greep niet in toen General Motors zichzelf de grond inboorde, en adviseerde Enron bij de grootste bedrijfsfraude aller tijden.
Om te beginnen: niemand is perfect. De reden dat bedrijven consultants inhuren, is omdat dit soort problemen ongelooflijk complex zijn. Maar Enron was inderdaad een pijnlijk voorbeeld van hoe groot de kloof kan zijn tussen ideeën en werkelijkheid. Ergens is dat niet verbazingwekkend, want Enron-CEO Jeffrey Skilling was een voormalig McKinsey-consultant. De kritiek op zijn managementstijl komt bijna één-op-één overeen met de negatieve geluiden die je vaak ook hoort over McKinsey. Namelijk dat consultants snel hun interesse verliezen, visie boven uitvoering verkiezen, slecht met mensen kunnen omgaan, en soms absurde aanbevelingen doen.
En toch lopen cliënten niet weg.
Integendeel. Vijfentachtig procent van McKinseys omzet is repeat business, dus dat geeft aan dat de firma wel degelijk toegevoegde waarde heeft. De vraag is alleen voor wie. Voor de mensen die het bedrijf inhuren, zijn dergelijke blunders vaak van ondergeschikt belang. McKinsey is bijvoorbeeld een perfect excuus om je zich achter te verschuilen als je een massa-ontslag moet doorvoeren. Maar je kunt de vraag ook omdraaien: in hoeverre heeft McKinsey maatschappelijke waarde?
En?
Ik heb daar gemengde gevoelens bij. Met het streven naar meer efficiëntie is op zich niets mis, ook al leidt dat tot massa-ontslagen. Aan de andere kant heeft een bedrijf niet alleen te maken met topmanagers en aandeelhouders, maar ook met klanten, werknemers en de omgeving waarin het opereert. Op die stakeholders heeft dit soort adviezen waarschijnlijk wél een negatief effect. Maar is het McKinseys taak om de wereld te redden? Het zijn per slot van rekening management consultants wier eerste loyaliteit bij de CEO ligt.
Toch lijkt er wel degelijk sprake van een zekere normvervaging. Voormalig director Anil Kumar heeft onlangs schuldig gepleit aan handel met voorkennis. Managing director Rajat Gupta is voor datzelfde vergrijp zelfs tot twee jaar gevangenisstraf veroordeeld.
Voor een bedrijf met negenduizend consultants is dat niet verwonderlijk. Je kunt je mensen nog zoveel training in normen en waarden geven, maar rotte appels zullen er altijd zijn. De aanwezigheid van nog meer criminele werknemers op McKinseys loonlijst is niet een mogelijkheid, maar een statistische zekerheid. De vraag is alleen wanneer en op welke manier die de kop opsteken, en of de firma de schade dit keer wél beperkt weet te houden. Je mag het hopen.
Is McKinsey niet gewoon te groot geworden?
De grootste uitdaging van McKinsey is momenteel het managen van zichzelf. In dat opzicht is de firma inderdaad slachtoffer van haar eigen succes. Op een gegeven moment zal McKinsey waarschijnlijk zichzelf moeten inhuren, haha.
Over Jeroen Ansink
Jeroen Ansink is financieel-economisch journalist en werkt in New York als correspondent voor FEM Business, Management Team, Forum en Fortune.com. Voor Managementboek schrijft hij interviews. Ansink voltooide een vrij doctoraal in de Letteren aan de Radboud Universiteit in Nijmegen en behaalde het certificaat Business Journalism aan de Wharton Business School aan de Universiteit van Pennsylvania.