De computer en het internet behoren tot de belangrijkste uitvindingen van ons tijdperk. Toch zijn er maar weinig mensen die weten wie ze uitgevonden hebben. Waarom eigenlijk?
Dat verraste mij ook. Ik denk voor een deel omdat de belangrijkste innovaties niet zo makkelijk aan één individu kunnen worden toegeschreven. De mensen die het internet en de computer hebben uitgevonden werkten voornamelijk in teamverband. Dat beseffen we vaak niet, omdat we de neiging hebben om ons te concentreren op de beroemde karakters van de digitale revolutie, zoals Bill Gates en Steve Jobs.
U heeft daar met de biografie van Apple-oprichter Steve Jobs zelf ook een rol in gespeeld.
Klopt. Steve Jobs was een genie, maar hij maakte deel uit van een grotere beweging die gevuld was met honderden andere innoveerders. In sommige opzichten is dit een boek over hoe een fenomeen als Steve Jobs überhaupt kon plaatsvinden. Een zoektocht naar cruciale karakters die stuk voor stuk fascinerend zijn, maar die vaak over het hoofd worden gezien.
Wat heeft u zelf ontdekt?
Dat de sociale context van innovatie doorslaggevend kan zijn. Neem een wetenschapper als Vincent Antanasoff, die in de jaren veertig aan Iowa State University een computer probeerde te ontwikkelen. Dat deed hij moederziel alleen, en het is hem nooit gelukt om dat doel te verwezenlijken. De enige reden dat zijn naam voortleeft is omdat hij tijdens een bezoek aan de universiteit van Pennsylvania toevallig in contact kwam met ingenieur John Mauchly, die ook een computer aan het bouwen was. Mauchly had wél een team, en de ontmoeting met Antanasoff verschafte hem net dat puzzelstukje dat hij nog nodig had. Met de input van zijn collega's werkte hij vervolgens door aan het project ENIAC, de eerste electronische computer voor algemeen gebruik. Met als gevolg dat Mauchly alom gezien wordt als een computerpionier, terwijl Atanasoff zo goed als vergeten is. Geschiedenis wordt niet geschreven door eenzame knutselaars op een zolderkamertje, hoe romantisch dat ook klinkt.
Wat in de loop der jaren ook is ondergesneeuwd is de rol die vrouwen in de digitale revolutie hebben gespeeld.
Die is cruciaal geweest. Voor mij begint de digitale revolutie met Ada Lovelace, de dochter van de negentiende-eeuwse Engelse dichter Lord Byron. Om te voorkomen dat ze in de voetsporen van haar vader zou treden, huurde haar moeder een leraar in om haar wiskundelessen te geven. Het resultaat was echter dat Ada poëzie met technologie ging combineren. Via een discipline die ze poëtische wetenschap noemde zette ze de eerste schreden naar een programmeerbare machine die niet alleen wiskundige berekeningen, maar ook muziek en woorden in symbolen zou kunnen omzetten. Eigenlijk een oervorm van digitalisering. Als geestelijk moeder van de moderne computer fungeerde Lovelace als een rolmodel voor de zes Amerikaanse vrouwen die in de jaren veertig belast waren met het programmeren van ENIAC. Grace Hopper, de leider van de groep, vertoonde daarbij een inzicht die bij mannen pas in zwang zou raken onder Bill Gates, namelijk dat computers een bulkproduct zouden worden, en dat de echte waarde in de software schuilt.
Hoe kan het dat vrouwen zo'n pioniersfunctie hebben vervuld? De IT-industrie is vandaag de dag toch vooral een mannenwereld.
Dat komt enerzijds omdat mannen destijds vooral geïnteresseerd waren in het ontwikkelen van hardware, en het programmeren zagen als saai en onbelangrijk werk. Bovendien was het oorlogstijd. ENIAC was een militaire computer die ontworpen was om de vuurkracht van artillerie accurater te maken. Met zoveel mannen aan het front was het aan de vrouwen om de fakkel over te nemen. Na de oorlog werden vrouwen weer teruggedrongen tot een secundaire rol, al zie je dat hun aandeel in de IT-revolutie de laatste jaren weer toeneemt. Daarom is het ook zo belangrijk dat de nieuwe generatie beseft hoe belangrijk vrouwen in het verleden zijn geweest.
De digitale revolutie lijkt daarnaast Anglo-Saksiche onderonsje. Speelden andere landen geen rol?
De intellectuele basis is op allerlei plekken op de wereld gelegd, maar de eerste werkende computers en digitale netwerken werden inderdaad voornamelijk gepionierd in het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten. Ook dat heeft te maken met de oorlog. De Britse en Amerikaanse overheid waren naarstig op zoek naar militaire toepassingen voor technologie en stelden daar een bijna onbeperkt budget tegenover. Duitsland was eveneens bezig met de ontwikkeling van een militaire computer, maar de onderzoeksprogramma's daar zijn door het oorlogsgeweld vernietigd. De Verenigde Staten hebben de voorsprong die ze destijds hebben opgebouwd sindsdien niet meer losgelaten. Na de oorlog ontwikkelde het land een systeem waarbij het leger, het bedrijfsleven en de universiteiten met elkaar gingen samenwerken. Dat legde de basis voor een aantal fenomenale innovaties, zoals de ontwikkeling van het internet.
Sommige teams, zoals Bell Labs, waren ongelooflijk succesvol, terwijl andere op spectaculaire mislukkingen uitliepen. Wat maakt het verschil?
Bell Labs had een perfecte mix van dromers en doeners. Je kunt nog zulke fantastische ideeën hebben, als je die niet weet om te zetten in daden ben je nog nergens. Visie zonder uitvoering is niet meer dan een hallucinatie. Daarnaast is het belangrijk om te beseffen dat de belangrijkste innovaties altijd een combinatie zijn van creativiteit en technologie. Daarom moet een team niet alleen ingenieurs hebben maar ook mensen die gevoel hebben voor kunst, zoals design of poëzie.
Daarmee zijn we weer terug bij Ada Lovelace.
Zij was in meer dan een opzicht haar tijd ver vooruit. In de twintigste eeuw was het gebruikelijk om mensen onder te verdelen in alfa's en bèta's. Die scheiding is in de digitale revolutie aan het vervagen. Kijk naar een innoveerder als Steve Jobs: de echte doorbraken komen van mensen die zich comfortabel voelen in beide denkwijzen.
Over Jeroen Ansink
Jeroen Ansink is journalist in New York. Hij schrijft en schreef onder meer voor HP/De Tijd, Elsevier Weekly Magazine en Fortune.com. Voor Managementboek schrijft hij interviews. Ansink voltooide een vrij doctoraal in de Letteren aan de Radboud Universiteit in Nijmegen en behaalde het certificaat Business Journalism aan de Wharton Business School aan de Universiteit van Pennsylvania.