Wat is een Organitopia?
Dat is een organisatie waar mensen werken die weten waarvoor ze het doen; hun hart klopt voor het hart van de organisatie. Het is deels gebaseerd op het woord ‘utopia’, naar het boek van Thomas More, dat was een reactie op allerlei fouten die hij toentertijd in de maatschappij zag. Mijn boek is een reactie op waar het scheef gaat in organisaties en doet een aantrekkelijk voorstel, geïllustreerd met veel voorbeelden, over hoe dat anders kan. Veel organisaties zijn ver weggedreven van de zaak waar het uiteindelijk om gaat. Mensen worden afgemeten aan voorgeschreven gedrag en handelingen en niet aan het effect dat ze ermee bereiken – hun bijdrage aan het hart van de zaak. Daaraan ligt beheersmatigheid en wantrouwen ten grondslag. Wat ik belangrijk vind is dat er pluriformiteit mag bestaan; er is geen one size fits all. Al die modellen, protocollen, profielen, checklisten en dogma’s storen me enorm, omdat het mensen in een bepaald keurslijf duwt. Wat me eigenlijk nog meer stoort is het tempo en de opeenvolging van steeds nieuwe veranderingen zonder dat de vorige al goed geland is. Daarmee laat je zien dat niets echt van waarde is.
Waar het uiteindelijk om draait bij een organisatie kan opgeroepen worden met het Schone. Wat is dat?
In essentie gaat het Schone over datgene wat een gedeelde zingeving wakker roept. Dat mensen op een onderbewust niveau herkennen waar het ze om gaat en erop aanslaan. Schoonheid werkt evocatief en transcedent. Evocatief is dat het iets oproept zonder dat het je vertelt. En transcedent betekent dat het op de een of andere manier voor iedereen geldt. Dat is meteen ook heel spannend voor managerial types, omdat je het effect van het Schone nooit helemaal in de hand hebt. Het is een beeld of een gevoel waarvan je weet dat het klopt voor de meeste mensen, maar hoe daar precies individueel betekenis aan wordt gegeven, dat weet je nooit precies. Je kunt kiezen voor geruststellende of ontregelende schoonheid. Van dat laatste vind ik de foto van het zeepaardje dat met een wattenstaafje zwemt zo krachtig, omdat het in een beeld precies vat wat er aan de hand is. De schoonheid en het precaire van de natuur, samen met het wattenstaafje dat staat voor alle shit die ronddrijft in de zee. Dat roept meteen een emotie op en bij veel mensen de wens om te handelen. Zo kun je het Schone inzetten.
Hoe kun je dit in je organisatie toepassen?
Dat kan op vele manieren. Een heel eenvoudig voorbeeld was TNO, waar we als onderdeel van een project bij een afdeling foto’s van iedereen hebben gemaakt. Iedereen was daarbij door een collega geïnterviewd over waar ze trots op waren, wat ze bij TNO vonden en waar ze aan wilden bijdragen. Het is een muur vol met een enorme portrettengalerij geworden, waar mensen zich in maximale veelkleurigheid rond een gedeelde opdracht laten zien. Behalve dat het een indrukwekkend gezicht is, kan het aan de andere kant ook een geruststellend gevoel geven, van: ik word hier erkend en gezien.
U zet zich af tegen meten is weten, terwijl u ook pleit voor kritisch denken in het Ware.
Waar ik op tegen ben is het eindeloos doorvoeren van die semi-kwantificeerbaarheid van gedragsindicatoren. Dat is nep-objectiveerbaarheid en daarmee doe je geen recht aan wat er daadwerkelijk speelt. De bijdrage aan het overstijgende doel raakt bovendien uit beeld. Ik ben wél heel erg voor wetenschap en kritisch denken, omdat het ook aannames op zijn kop kan zetten. Het kan bijvoorbeeld worden gebruikt om aan te geven waar de grootste overtreders zich bevinden, zodat je je bij inspecties daarop kunt richten. Daarbij, ergens in geraakt worden, zoals gebeurt wanneer je vanuit het Schone werkt, is ook tricky, omdat sentiment dan op de loer ligt. Sentiment is dat je meehuilt met iemand en vanuit de onderbuik gaat reageren, zoals de mensen die de grazers gingen bijvoeren zonder erbij stil te staan dat dit ongezond kon zijn voor die dieren. Vanuit het Schone moet je eerst empathie kunnen aanzetten, maar dat moet je vervolgens kunnen uitvergroten en relativeren; klopt dit? Daar heb je het Ware voor nodig, om te weten welke denkfouten er op de loer liggen en hoe je je ideeën aan de werkelijkheid kunt toetsen.
Uiteindelijk komt de organisatie bij het Goede. Wat is dat?
Dat is uiteindelijk waar je allemaal naartoe wilt, dat je je handelen in overeenstemming brengt met wat je in het Schone en Ware hebt opgepikt. Dat je met jouw hart voor de zaak intrinsiek gemotiveerd, afgestemd kunt handelen. In het doen zit nog vaak heel veel moeilijkheid omdat er ingesleten paden zijn, angst voor de omgeving, groepsdruk en een idee van: zo doen we dat nu eenmaal hier. Het vergt tijd en aandacht om nieuw afgestemd gedrag te ontwikkelen. Naomi Ellemers doet hier al jaren onderzoek naar en zij stelt dat dit juist in omgevingen met collega’s ontwikkeld en bekrachtigd kan worden. Je wilt dan ook niet dat mensen in een externe training ervaringen opdoen, maar juist dat het in het werk of in concrete, echte situaties gebeurt. Dat je het daar met elkaar uitpluist. Je moet ervoor zorgen dat die ervaringen bekrachtigd worden.
Hoe kun je dat doen?
Bijvoorbeeld met dilemma’s, casuïstiek of spelenderwijs, daar geef ik voorbeelden van. Je moet met enige regelmaat met elkaar met het Schone, Ware en Goede aan de slag, het is niet iets dat je met een training oplost. Als organisatieadviseur ben ik dan ook het liefst een tijdje verbonden aan een organisatie, om ervoor te zorgen dat het scherp blijft. Alles wat werkenderwijs gaat beklijft het beste. Wat heel leuk is, is om af en toe in een vergadering eens een kwestie bij de kop te pakken en mensen daarop te laten schieten met de denkgereedschappen uit het Ware. Dat je taal en vaardigheden ontwikkelt om te zeggen: ‘We maken nu deze denkfout.’ Dan gebruik je het Ware en het Goede om het dagelijks werk scherp te houden." Dat lijkt me enig. Dan worden vergaderingen ook hartstikke leuk.