De mannen van de Ahold-fraude wordt de lik bespaard, behalve in voorwaardelijke zin. Ook hun geldstraffen vielen mee: € 100.000 voor Michiel Meurs, € 50.000 voor Jan Andraea en slechts € 30.000 voor hun baas Cees van der Hoeven (in mei 2006 was dat nog € 225.000, dus dat scheelt weer bijna twee ton). Hun delict is dan ook van een andere aard en omvang, hoewel het wortelt in dezelfde grootheidswaan die de Amerikaanse bankiers hun zelfbeheersing deed verliezen.
De opgelegde geldboetes waren natuurlijk een ‘lachertje’, aldus hoogleraar strafrecht Theo de Roos. Maar de echte straf was dat zij voor de rechter moesten verschijnen en werden veroordeeld: ‘Bij mannen in die positie komt een veroordeling hard aan. Deze topmannen zijn door het strafproces toch gemarginaliseerd en uitgestoten.’ Hoewel hij in tweede instantie werd vrijgesproken van valsheid in geschrifte, was Van der Hoeven zichtbaar aangeslagen door de openbare vernedering die de jarenlange procesgang voor hem had betekend.
Eerder had Van der Hoeven al bezworen dat zijn integriteit niet in het geding was: ‘Alom word ik als ambitieus gezien. Het is waar, ik heb altijd willen winnen, maar uitsluitend en alleen binnen een speelveld van hoge normen en waarden.’ Het verwijt dat hij een leugenaar en oplichter was had hem diep gekrenkt. Hij had naar eer en geweten gehandeld. ‘In het zicht van de publieke hoon’ had hij nu geprobeerd lessen te trekken. Maar ‘de schade is blijvend en maatschappelijk gezien ben ik allang veroordeeld en afgeserveerd’.
Terecht gaf Jeroen Smit het boek waaruit deze laatste citaten stammen de titel Het drama Ahold mee: de lotgevallen van Van der Hoeven c.s. passen naadloos in de ‘dramademocratie’. Van der Hoeven had zich gedragen als een arrogante zonnekoning, een aan roem verslaafde celebrity, voor wie de volumegroei en aandeelhouderswaarde gelijk op gingen met de volumegroei van zijn eigen ego. Honderden beleggers werden de dupe, en Ahold en het Nederlandse bedrijfsleven leden grote imagoschade.
De dramademocratie is democratisch omdat er van deze misstappen een publiek drama wordt gemaakt. ‘Naming and shaming’ via het publieke debat, de media en de rechterlijke macht blijkt een effectief wapen te zijn om wanprestaties te onthullen en de daders te straffen. Ook bij de Ahold-mannen komt de aantasting van hun goede naam en faam veel harder aan dan de (inderdaad minieme) geldelijke sancties. Het gaat immers niet om het geld maar om de eer. Er wordt wel eens gezegd dat de openbaarheid een van de hoofdoorzaken is van de huidige financieel-economische ellende, omdat niemand voor een ander in graaigedrag wil onderdoen. Maar de Aholdzaak laat zien dat de economie van de eer, het uitdelen van publieke lof of blaam, wel degelijk werkt.
Over Dick Pels
Socioloog en filosoof Dick Pels is essayist voor onder andere NRC Handelsblad, de Volkskrant, De Groene Amsterdammer en Hollands Diep. Hij is (hoofd)docent maatschappijtheorie en sociale filosofie aan de universiteiten van Amsterdam en Groningen. Daarnaast is hij een van de oprichters van de progressieve denktank Waterland.