Een paar jaar geleden, ik was kroonlid van de Sociaal-Economische Raad, zat ik aan bij een vergadering over het pensioenstelsel. Aan het woord was een topeconoom die een doorwrocht betoog hield over de macrostabiele discontovoet. ‘Wat is dat, een macrostabiele discontovoet?' dacht ik alleen maar. Ik durfde het niet hardop te vragen.
Wat ik op dat moment voelde? Schaamte.
Ik schaamde me iets niet te weten waarvan ik vond dat ik het wél moest weten. Niet alleen voelde ik me daardoor incompetent, óók ontnam ik mezelf de kans iets nieuws te leren. Iets wat ik wel had geleerd als ik met kinderlijke onschuld had durven vragen: ‘Wat is dat, een macrostabiele discontovoet?'
Ik zal niet de enige zijn die op het werk wel eens last heeft van schaamte. Schaamte speelt in organisaties een veel grotere rol dan tot op heden zichtbaar is. Nogal eens zijn mensen op het werk veel tijd en energie kwijt aan het verbergen van hun zwaktes, onzekerheden en beperkingen. Energie die ze zodoende niet besteden aan het verbeteren van hun tekortkomingen. Schaamte is een belangrijke belemmering om jezelf in je werk te ontwikkelen, om te leren van fouten, om onder woorden te brengen waar je behoefte aan hebt, kortom: om te groeien.
In organisaties waar te veel schaamte is heerst een gebrek aan innovatie. Het maakt dat organisaties verstarren; moeilijke gesprekken worden vermeden, feedback blijft uit, mensen zeggen ‘ja' terwijl ze ‘nee' bedoelen en houden wilde ideeën achter uit angst om uitgelachen te worden. Met schaamte in organisaties gebeurt vaak hetzelfde als wat professor Thomas Scheff signaleert voor de hele westerse samenleving: schaamte wordt zorgvuldig verborgen en verbloemd. In plaats van op het werk open en effectief zaken te managen, zijn we vaak bezig met impressiemanagement: pogingen om ons imago tegenover anderen hoog te houden. Bijvoorbeeld door op te scheppen, overdreven complimentjes te geven of omstandig uit te leggen waarom iets wat fout ging toch vooral buiten onszelf ligt. En zo vreet schaamte in organisaties als een termiet langzaam aan vertrouwen, verbinding en innovatie.
Om als mens te groeien en als bedrijf te innoveren, zouden we schaamte niet langer moeten bedekken; bedekking is de letterlijke betekenis van het gotische woord schama (Riezler, 1943). Wat wél helpt is om schaamte juist te óntdekken, zorgvuldig te onderzoeken. Die ontdekkingstocht telt drie stappen.
De eerste stap is: erken de schaamte. Als mensen in organisaties hun imperfecties open en eerlijk durven toegeven, dan is dat het begin van een cultuur die schaamtevrij is: een klimaat waarin mensen de schaamte vrijlaten, deze emotie er gewoon laten zijn. Daardoor voelt schaamte minder pijnlijk, waardoor mensen open staan voor verandering.
Stap twee is: denk je schaamte om. Als je je schaamt, dan denk je slecht over jezelf. Maar dát je je schaamt, bewijst dat je graag beter wilt zijn. Dat je dus een verlangen hebt dat het misschien wel waard is om te realiseren.
De derde en laatste stap is: maak van schaamte je kracht. Stop met doen alsof en word de leukste versie van jezelf. Juist doordat ik me schaamde niet te weten wat een macrostabiele discontovoet is, besefte ik dat het SER-werk en andere statusrijke bestuursposities niet aan mij zijn besteed. Ik verlangde terug naar mijn eigenlijke vak - de psychologie van mensen op én buiten de werkvloer. Daardoor durfde ik te kiezen, en kon ik mij toeleggen op het schrijven van een openhartig boek over hoe we schaamte in ons voordeel kunnen gebruiken: Nooit meer doen alsof. Denk je schaamte om en maak het je kracht.
Over Aukje Nauta
Prof. Dr. Aukje Nauta is bijzonder hoogleraar 'Employability in werkrelaties' aan de Universiteit van Amsterdam en partner van organisatieadviesbureau Factor Vijf. Ze publiceert, spreekt en doceert regelmatig over onderwerpen als inzetbaarheid, arbeidsrelaties en sociale innovatie. Ook adviseert zij bedrijven en instellingen over deze onderwerpen.