'Coachen doe je samen' gaat over ervaringen van dameshockeycoach Marc Lammers. De lezer leert hem kennen als een ambitieus man, die niet alleen uit zichzelf het beste wil halen, maar ook uit anderen. Die ambitie heeft hem geen windeieren gelegd. Zo was hij medeverantwoordelijk voor het behalen van de zilveren medaille op de Olympische Spelen van 2004 in Athene en voor de gouden medaille in 2008 in Peking. Zoals de meeste coaches heeft Lammers eerst het spel zelf ervaren: 16 jaar speelde hij op het hoogste niveau in de Nederlandse Hoofdklasse. Maar zoals iedereen weet - met name in de voetbalwereld - is een goede speler nog lang geen goede coach.
Lammers heeft een duidelijke visie op talentontwikkeling. Centraal staat bij hem de aandacht voor de sterke punten van de spelers. In de traditionele boeken over coachen zou nu een verhandeling volgen waarbij de goeroes Maslow, Seligman, Buckingham en vele anderen worden opgevoerd. Zij vinden immers eveneens dat je mensen vooral moet ondersteunen (coachen) op hun sterke punten. Lammers daarentegen zegt het heel simpel doch treffend: 'Bij mijn weten heeft namelijk nog nooit iemand een wedstrijd gewonnen op zijn of haar zwakke punten.' De talrijke aardige oneliners, in combinatie met de gemakkelijk leesbare schrijfstijl, leveren een laagdrempelig boek op. Een van die oneliners treft de lezer direct aan op de kaft: 'Winnaars hebben een plan, verliezers een excuus'. Verrassend en aangenaam te lezen vond ik de uitspraak dat je je niet op resultaatdoelen moet vastpinnen, omdat je je daardoor niet gelukkiger gaat voelen. Misschien dat hij dat bij een aantal bedrijven nog eens wat harder kan roepen. In plaats daarvan is plezier zijn drijfveer. Lammers beschrijft heel treffend dat wanneer hij geen plezier meer had in bepaalde werkzaamheden, hij van werkkring veranderde. Dat tekent de persoon Lammers: zinkende schepen dienen naar zijn opvatting op tijd verlaten te worden. Verder beschrijft Lammers de ontwikkeling die hij doormaakte als coach. Zo ontdekte hij na verloop van tijd dat wanneer spelers de basiskennis onder knie kregen, je ze dan als coach ook tactisch kunt gaan vormen. Eerst techniek, dan tactiek. De lezer moet weliswaar zelf de vertaalslag zien te maken – zo die er al is – naar een organisatie, maar Lammers zet je wel aan het denken: wat kan ik hiermee? De trainer-coach was niet alleen behendig in het stellen van vragen en het bieden van een luisterend oor, maar bij tijd en wijle was hij ook innovatief en zocht dan de grenzen van de regels op. Een bekend geworden verhaal in dit verband is de zogenaamde 'Sinterklaasstick': een stick met een extreem grote ronding die meer controle bood en meer slagkracht. Daarmee verraste hij vriend en vijand. Ook kwam hij met de zogenaamde 'oortjes' op de proppen om zo met zijn speelsters contact te hebben. Hij deed dat idee op uit de andere tak van sport, het wielrennen. Al met al is dit een interessant boek, dat een goed inzicht geeft in dagelijkse praktijk van een sportcoach.
Over Peter de Roode
Drs. Peter de Roode is zelfstandig adviseur en trainer. Hij ondersteunt organisaties bij het invoeren van grootschalige veranderingen waarbij gedragsverandering centraal staat.