Daarom presenteren zij in hun boek 'Persoonlijke vaardigheden' een nieuwe onderwijsaanpak die zij 'actief leren' noemen. Deze aanpak is gebaseerd op een vijf-fasenleermodel waarin onder meer de ideeën van Kolb te herkennen zijn: 1. Beoordeling van vaardigheden 2. Aanleren van vaardigheden 3. Analyse van vaardigheden 4. Beoefening van vaardigheden 5. Toepassing van vaardigheden. Het model is niet bedoeld als een echte tegenhanger van beide eerder genoemde methoden, maar wil het beste uit die twee met elkaar combineren. 'Het doel van dit boek is', schrijven zij in het Woord vooraf, 'managers te voorzien van de persoonlijke [-] vaardigheden die nodig zijn om de leemte tussen goede ideeën en geaccepteerde praktijk op te vullen.' Vaardige managers zijn in de ogen van Whetten en Cameron vooral emotioneel intelligente managers. Zij wijzen er in hun inleiding een aantal keren op - en in mijn ogen terecht - dat het inlevingsvermogen van managers een belangrijke voorspeller is van organisatiesucces. Een mooi voorbeeld hiervan is de casus van General Motors in Fremont, Californië, waar na een reorganisatie, die onder meer een andere managementstijl bracht, zo'n beetje alle kengetallen na een jaar van uiterst negatief tot bijzonder positief getransformeerd waren. Met EQ-goeroe Goleman onderscheiden Whetten en Cameron vijf cruciale managementvaardigheden: zelfinzicht, zelfregulering, motivatie, empathie en interpersoonlijke vaardigheden. In dit boek worden ze stuk voor stuk behandeld. Misschien kan ik beter zeggen: komen ze stuk voor stuk aan de orde, want in dit boek ligt de nadruk meer op beoefening dan op kennisnemen van. In die zin hebben de auteurs geprobeerd de opzet van een bedrijfstraining te integreren in een studieboek voor bedrijfskundeopleidingen. Het boek bestaat uit drie grote hoofdstukken, die steeds op dezelfde manier, volgens het vijf-fasenleermodel namelijk, zijn opgebouwd. Eerst een aantal toetsen om je vaardigheden te inventariseren. In Hoofdstuk 1, dat over het ontwikkelen van zelfinzicht gaat, zijn dat er zes. U bepaalt als lezer hoe het met uw zelfinzicht is gesteld, hoe u over controversiële vraagstukken denkt, welke leerstijl uw voorkeur heeft, hoe u scoort op de locus-of-control schaal en de onduidelijkheidstolerantieschaal en hoe het gesteld is met uw FIRG-G ofwel uw fundamenteel interpersoonlijk relationeel gericht gedrag. Met de uitkomsten kunt u op dat moment nog niet veel. Ze krijgen pas betekenis wanneer u de theorie in het volgende deel, Vaardigheden aanleren, tot u neemt. Het deel 'Vaardigheden analyseren' bevat korte cases van effectieve en ineffectieve toepassingen van gedragsprincipes. Ze zijn bedoeld om een brug te slaan tussen intellectueel inzicht en de toepassing ervan in de praktijk. Daarna moet u als lezer echt aan de slag. Vaardigheden oefenen bevat talloze oefeningen, problemen en rollenspelen om in een veilige setting, maar geobserveerd door anderen, te ervaren hoe is in uiteenlopende situaties als manager te functioneren. Het laatste gedeelte van ieder hoofdstuk heet 'Vaardigheden toepassen' en bevat een formulier dat de lezer helpt zijn eigen verbeteragenda op te stellen, opdrachten en ideeën voor toepassing van het geleerde in de praktijk. Hebt u in het eerste hoofdstuk voldoende zelfinzicht ontwikkeld, dan kunt u uzelf in Hoofdstuk 2 bekwamen in het managen van persoonlijke stress. Hoofdstuk 3 helpt u analytisch en creatief problemen op te lossen. Zoals het een goed studieboek betaamt, bevat 'Persoonlijke vaardigheden' ook een uitgebreide literatuurlijst en een verklarende woordenlijst. Verder zijn in de appendices scoresleutels bij de vele oefeningen en tests te vinden. Het boek is verschenen als eerste deel van een vierdelige serie 'Leiderschap & Management'. Het doel van de serie is aankomende managers te helpen bij de voorbereiding op een managementfunctie en de verbetering van de vaardigheden die in organisaties noodzakelijk zijn om goede ideeën te kunnen implementeren. Je moet het boek, en de overige delen natuurlijk, dus vooral beoordelen op zijn functionaliteit in de collegezaal. Daar moet de aanpak van Whetten en Cameron zich onderscheiden van de eerder genoemde methoden en dan vooral die van de werkcolleges, het 'experimenteel leren'. Aan die methode voegen de auteurs een belangrijk aspect toe. Waar het doorsnee-werkcollege meestal weinig meer is dan een opdracht-na-een-inleiding, die vervolgens met meer of minder inspiratie wordt uitgevoerd, bieden zij de student een rijk gevulde toolkit om een adequaat antwoord te vinden op de vraag die in collegezalen vrijwel nooit gesteld wordt: waar sta ik op dit moment zelf temidden van de problematiek die ik te lijf moet? Als er een beroep op mijn probleemoplossend vermogen wordt gedaan: hoe los ik normaal gesproken problemen op, hoe creatief ben ik, hoe sta ik tegenover innovaties in het algemeen? Leren wordt stukken effectiever als die beginsituatie duidelijk in kaart is gebracht. Daarnaast leent de aanpak van Whetten en Cameron zich uitstekend voor iedere manager die behoefte heeft relevante referentiekaders te verrijken. U kunt 'Persoonlijke vaardigheden' uitstekend in uw eentje doorwerken. Het onderdeel 'Vaardigheden oefenen' doet u dan tijdens uw werk.
Over Bert Peene
Bert Peene werkte jarenlang als kerndocent bij IMAGO Groep, Via Vinci Academy en C-Lion, opleiders voor het onderwijs. Daarnaast voerde hij als zelfstandige opdrachten op het gebied van organisatieontwikkeling uit in profit en non-proft. Tegenwoordig werkt hij als free lance docent en schrijft hij voor diverse bladen over managementliteratuur.