strong>Wat gebeurt er als een wetenschapper (Henk Volberda) en een journalist (Menno Bosma) een boek schrijven over innovatie? Juist ja: een goed leesbaar en onderbouwd boek! In ‘Innovatie 3.0’ worden zorgen geuit over het kennispeil van Nederlandse organisaties. Nederland zou een achterstand hebben opgelopen op het gebied van innovatie. Gesprekken met ondernemers geven een nieuwe oplossingsrichting aan: kies voor ‘sociale innovatie’.
Ik schrijf deze recensie in 2018, dus vijf jaar nadat dit boek is verschenen. Inmiddels is er wel iets ten positieve veranderd. Stond Nederland in 2011 op de 7e plaats in de Global Competitive Index, in 2018 zijn we opgeschoven naar een 4e plaats. Of Nederlandse organisaties de aanbevelingen uit dit boek gebruikt hebben, is dan ook een interessante vraag.
In de inleiding vroeg de toenmalig voorzitter van de SER Rinnooy Kan zich af of ondernemers hun mensen wel voldoende experimenteerruimte bieden. En of managers en werknemers elkaar wel voldoende vertrouwen? Simpele vragen waar we schijnbaar niet zoveel mee kunnen. Toch blijken deze vragen aan de basis te liggen voor een nieuwe denkrichting, genaamd ‘Innovatie 3.0’.
Waar in de 1.0 fase eenzijdige investeringen nog centraal stonden en in de 2.0 fase meer aandacht kwam voor opleiding en kennis van medewerkers, staat bij de 3.0 fase de ‘schijf van vijf’ centraal. Die behelst een èn-èn-perspectief en bestaat uit: co-creatie, vernieuwend leiderschap, menselijk kapitaal, nieuwe organisatievormen en Research & Development. Kenmerkend in deze 3.0 fase is de opvatting dat innoveren niet louter technisch is als achterhaald moet worden beschouwd en dat briljante ideeën niet langer alleen van mensen in witte jassen afkomstig zijn. Nee, de 3.0 fase gaat over ‘sociale innovatie’. Hoewel het diezelfde Rinnooy Kan is die moeite heeft met deze term ‘sociale innovatie’ omdat het verkeerde associaties zou kunnen oproepen, alsof er ook asociale innovatie zou zijn. Ik heb dat persoonlijk helemaal niet en heb ook nooit gedacht bij een term ‘sociotechniek’ dat er ook asociale techniek zou zijn.
Nederland zou ten tijde van 2011 aan alle randvoorwaarden hebben voldaan om tot innovatie te komen maar zou niet in staat geweest zijn om daar de benodigde uitkomsten bij op te leveren. In dit verband wordt gesproken over de innovatieparadox.
Zo begint de lezer een aardig beeld te krijgen wat de context is waar Nederlandse organisaties zich voor geplaatst zien. Vervolgens slagen de auteurs om wetenschap (feitenmateriaal en onderzoeksgegevens) en de praktijk aan de hand van CEO’s en ondernemers aan het woord te laten. Dat maakt dat het geheel erg prettig leest en dit boek bepaald geen zware kost maakt. De praktijkmensen zijn het erover eens dat onderwerpen als cultuur, dynamisch leiderschap, lef, moed, vertrouwen, empowerment gezien kunnen worden als bevorderende factoren van innovatie. En -wat iedereen ook weet- dat controle, beheersing, hiërarchie, bureaucratie en wantrouwen vooral belemmerend werken. Juist op dit punt is het prettig te vernemen dat je als lezer te horen krijgt dat sociale innovatie voor 75% bijdraagt aan innovatie en techniek voor slechts 25%. Goed met mensen omgaan, hen ruimte bieden en ze gelegenheid te geven om te experimenteren, loont dus.
In dit boek staan veel wetenswaardigheden die anno 2018 nog steeds van kracht zijn of opnieuw te onder de aandacht gebracht kunnen worden. Neem de rol van HR(M) bij innovatie. Deze afdeling komt er niet goed af. De rol van HR is niet echt positief, zo blijkt uit dit boek. HR-medewerkers lijken gewoon niet mee te doen. Er moet gemotiveerd worden en niet gestuurd, maar HRM zou die rol niet kunnen innemen.
Ik ben zeer benieuwd hoe dat nu is. Hoop dat de auteurs eerdaags de handen ineen slaan om een vervolg te schrijven op dit belangrijke onderwerp.
Over Peter de Roode
Drs. Peter de Roode is zelfstandig adviseur en trainer. Hij ondersteunt organisaties bij het invoeren van grootschalige veranderingen waarbij gedragsverandering centraal staat.