Hij beschrijft onder meer aan de hand van voorbeelden uit de schaakwereld en met de drie lussen in een creatief proces hoe je verschillende opties en de voor- en nadelen hiervan kan afwegen. Op een begrijpelijke manier beschrijft Winsemius hoe je jezelf – in de verschillende fasen van je (beroepsmatige) ontwikkeling – hierin kan trainen, maar vooral ook in kan laten bijstaan door anderen.
Is creativiteit en anders denken over oplossingen aan te leren? In zijn nieuwste boek beschrijft Winsemius aan de hand van drie lussen in het creatief proces dat dit mogelijk is onder een aantal uitgangspunten en een aantal randvoorwaarden. In de vier hoofdstukken: het creatief proces, individuele creativiteit, collectieve creativiteit en maatschappelijke creativiteit gaat hij hierop in.
Allereerst het creatief proces. Winsemius beschrijft dat er twee vormen van leren en ontwikkelen zijn. Allereerst het enkellus leren waarbij het gaat om het bestaande efficiënter te doen. In veel gevallen kiezen we voor deze manier van leren die in veel gevallen ook resulteert in een resultaat, maar niet in een doorbraak. En doorbraken zijn nodig in snel veranderende tijden of wanneer bestaande raamwerken, lees bestaande, conventionele oplossingen niet (meer) helpen. Het gaat dan om het (meerlus) creëren om te komen tot nieuwe inzichten en andere oplossingen die niet meer passen binnen de bestaande raamwerken. Winsemius beschrijft dat je hierbij je eigen denken en ontwikkeling kan helpen door jezelf hierin te trainen. Het is daarbij belangrijk om ruimte in je brein te creëren om tot andere oplossingen te komen. Hiervoor geeft hij vier uitgangspunten:
1. Creatieve afbraak: laat oude en bestaande denkbeelden los
2. Durf inefficiënt te zijn: maak tijd voor overdenken of het geven van rust aan je brein
3. Maak irrationele keuzen: probeer andere handelingen uit
4. Rem jezelf: beperk het aantal tegelijkertijd lopende uitdagingen
Naast deze vier uitgangspunten beschrijft Winsemius dat je als mens in zekere mate moet beschikken over een drietal kwaliteiten om meerlus creëren mogelijk te maken. Het gaat hierbij om:
1. Will: hard werken, toewijding, enthousiasme en doorzettingsvermogen
2. Skill: vaardigheden op de vereiste terreinen
3. Thrill: de vonk van inspiratie
Wanneer deze uitgangspunten en kwaliteiten bestaan dan is de basis gelegd voor creativiteit.
In de drie opvolgende hoofdstukken diept Winsemius individuele, collectieve en maatschappelijke creativiteit verder uit.
Langs de lijn van leerling, gezel en meester beschrijft Winsemius de rollen en leerervaringen die er in deze drie fasen van ontwikkeling te onderkennen zijn. Aan de hand van praktische en concrete voorbeelden wordt beschreven wat de uitdagingen zijn en waar je als leerling, gezel en meester naar op zoek moet gaan, maar ook wat je verantwoordelijkheid is voor je eigen ontwikkeling en die van anderen. Dat laatste is zeker het geval bij de gezel en de meester. Zij moeten ruimte laten, begeleiden maar niet beknotten, passie overbrengen en energie geven voor nieuwe en andere ideeën.
Wanneer het gaat om collectieve creativiteit – hoe kom je als team en als organisatie verder – dan gelden er een aantal randvoorwaarden voor deze betrokkenheid om de creativiteit aan te wakkeren en tot bloei te laten komen. Het gaat hier om: uitdagingen die passen bij de behoeften en kwaliteiten van de personen, er moeten trekkers en verbinders in de groep zijn en de groep moet serieus genomen worden en voldoende steun krijgen om anders te denken en ‘fouten’ te maken.
In het laatste hoofdstuk – maatschappelijke creativiteit – beschrijft Winsemius tal van maatschappelijke vraagstukken die weerbarstig blijken te zijn. Vaak staan thema’s al jarenlang op de agenda maar komt het niet tot een oplossing. Lijkt te stranden op formele afspraken en top down benadering vanuit de beleidsmatige of politieke agenda. Hij roept op om meer ruimte en vrijheid te geven aan de verschillende ‘markten’ (beleid, consumenten, kapitaal, buurt en arbeid) waardoor de betrokkenheid en ook de creativiteit kan toenemen. Vanuit de beleidsmakers en de overheid zou een stimulans kunnen ontstaan door te zoeken naar nieuwe verbindingen, netwerken en meer organische structuren waarbij randvoorwaarden zijn:
- houd de ogen open en beweeg mee
- geef meer vrijheid en
- corrigeer achteraf
Door een dergelijke houding en handelswijze bestaat meer ruimte en veiligheid om tot nieuwe en andere raamwerken te komen.
In Je hoeft niet gek te zijn om wereldkampioen te worden, maar het helpt wel – Over creativiteit en intuïtie? beschrijft Winsemius op een praktische, duidelijke en onderhoudende wijze hoe je tot andersoortige inzichten en oplossingen kan komen door jezelf hierin te trainen en te ontwikkelen. Het gaat om hard werken, de juiste vaardigheden en aanleg, maar ook het lef om zaken anders te doen en focus aan te brengen. Juist de combinatie van zijn eigen ervaringen, metaforen en lessen uit de sportwereld en ook theoretische concepten ontstaat een prettig leesbaar en ook toepasbaar geheel.
Frank van Kuijck is een zeer gedreven onafhankelijk en zelfstandig professional in zowel audit en advies voor de public sector. Hij is kritische sparringpartner voor toezichthouders, bestuurders en organisatie om te helpen deze naar een hoger plan te krijgen. Specifieke aandachtsgebieden naast audit en verslaggeving zijn governance, control, risicomanagement en bedrijfsvoering. Deze laatste ook vanuit de specialisatie als operational auditor. Hij heeft een achtergrond als Partner in de audit en adviespraktijk bij Deloitte, is Voorzitter van RJ Werkgroep 645 - woningcorporaties en Docent Auditing aan de UVT Tilburg.
Over Frank van Kuijck
Frank van Kuijck is een onafhankelijk en zelfstandig professional in toezicht en advisering binnen de publieke sector. Hij is oprichter en eigenaar van het adviesbureau Toetssteen BV. Daarnaast is hij associate partner bij TransitiePartners. Hij heeft een achtergrond als Partner in de audit en adviespraktijk bij Deloitte en is docent Auditing aan de UVT Tilburg.