Leerstukken van bestuursprocesrecht
Gebonden Nederlands 2015 9789013132229Samenvatting
'Leerstukken van bestuursprocesrecht' geeft niet alleen de hoofdlijnen van het bestuursprocesrecht weer, maar analyseert en bekritiseert deze ook. Het boek gaat er vanuit dat u basiskennis van het geldende Nederlandse bestuursprocesrecht heeft. Op de onderdelen wordt materiaal aangereikt om die kennis uit te breiden. Het belangrijkste doel van dit boek is het versterken van inzicht, door aandacht te geven aan keuzen die bij de inrichting van het bestuursprocesrecht zijn - en nog steeds worden - gemaakt en het problematiseren van die keuzen.
Het bestuursprocesrecht is voortdurend in beweging. Als het niet de wetgever is die bepaalde ontwikkelingen in gang zet, dan is het de rechtspraktijk. Daarnaast zijn er bijdragen uit de academische wereld die richtinggevend kunnen zijn. Een voorbeeld van een belangrijke verandering die in de rechtspraktijk is opgezet, is de zogenaamde Nieuwe zaaks behandeling. Die nieuwe aanpak roept, net zoals elke andere belangrijke wijziging, de vraag op naar de betekenis ervan voor het theoretische raamwerk van het bestuursprocesrecht. Andersom kunnen nieuwe ontwikkelingen beter worden begrepen als ze worden geplaatst in dat raamwerk. Zo verkeren theorie en praktijk in een dynamische verhouding tot elkaar.
Specificaties
Lezersrecensies
Geef uw waardering
Inhoudsopgave
Lijst van gebruikte afkortingen / XIII
HOOFDSTUK 1
Aard en wezen van het bestuursprocesrecht / 1
1.1 Inleiding / 1
1.2 Bepalende factoren / 2
1.3 Consequenties / 5
1.3.1 Welke consequenties worden aan het bestaan van die factoren wel verbonden? / 5
1.3.2 Nuancering / 8
1.4 Rechtspolitieke voorkeuren: doelen van het bestuursprocesrecht / 10
1.4.1 Klassieke doelen-discussie: contentieux objectif of contentieux subjectif? / 10
1.4.2 Overige desiderata en andere invloeden / 13
1.4.3 Conclusies / 17
1.5 Nadere analyse: het Nederlandse bestuursprocesrecht en de doelendiscussie / 18
1.5.1 Periode vóór de totstandkoming van de Awb / 18
1.5.2 De Awb / 20
1.5.3 Betekenis van de keuze van ‘rechtsbescherming’ als primaire doelstelling / 23
1.6 Conclusies / 26
HOOFDSTUK 2
Beginselen van behoorlijke rechtspleging en hun relatie tot artikel 6 EVRM / 29
2.1 Inleiding / 29
2.2 Indeling van ‘beginselen’, aan de hand van hun normatieve werking / 29
2.2.1 Grondtrekken; kenmerken; karakteristieken / 31
2.2.2 Normatieve uitgangspunten / 32
2.2.3 Beginselen van behoorlijke rechtspleging / 33
2.2.4 Inrichtingseisen / 34
2.2.5 Goede procesorde / 36
2.3 Welke beginselen zijn te rekenen tot de beginselen van behoorlijke rechtspleging? / 39
2.4 Artikel 6 EVRM: beginselen en inrichtingseisen / 44
2.4.1 Reikwijdte; toepasselijkheid in bestuursrechtelijke zaken / 44
2.4.2 De eisen van artikel 6, eerste lid, EVRM / 47
2.4.3 Welke betekenis hebben de vereisten voor verschillende fasen van een procedure? / 48
2.4.4 De zin van erkenning van beginselen van behoorlijke rechtspleging naast artikel 6 EVRM / 49
2.4.5 Korte nadere bespreking van de eisen die worden gesteld door de beginselen van behoorlijke rechtspleging en/of artikel 6 EVRM / 51
2.5 Conclusies / 57
HOOFDSTUK 3
Belangvereisten / 59
3.1 Belang: één van de toegangsvereisten / 59
3.2 Belangvereisten, waarom eigenlijk? / 62
3.3 Rechtsbelang en procesbelang / 63
3.4 Procesbelang / 63
3.5 Rechtsbelang / 67
3.5.1 Persoonlijk belang / 71
3.5.2 Eigen belang / 76
3.5.3 Rechtstreeks belang / 77
3.5.4 Objectief bepaalbaar: intersubjectief erkend / 96
3.5.5 Actueel belang / 98
3.6 Rechtsbelang van bestuursorganen / 99
3.6.1 Bestuursorgaan of rechtspersoon? / 99
3.6.2 Rechtsbelangvereiste in procedures over besluiten die het betreffende orgaan zelf heeft genomen / 100
3.6.3 Rechtsbelangvereiste in procedures tegen besluiten van een ander bestuursorgaan / 103
3.7 Rechtsbelang van organisaties die opkomen voor een algemeen of collectief belang / 104
3.7.1 Algemene en collectieve belangen / 105
3.7.2 Rechtspersoonlijkheid / 106
3.7.3 Doelstellingen en ‘in het bijzonder’ behartigen / 108
3.7.4 Feitelijke werkzaamheden / 109
3.8 Conclusies / 111
HOOFDSTUK 4
Het speelveld en de deelnemers / 113
4.1 Inleiding / 113
4.2 De buitengrenzen aan de rechtsstrijd / 114
4.3 Beperkingen binnen de buitengrenzen: gepresenteerde punten van geschil / 115
4.3.1 Inleiding / 115
4.3.2 Niet-aangevallen onderdelen / 117
4.3.3 Anderszins buiten de aangevoerde klachten / 119
4.3.4 Conclusies m.b.t. beperkingen binnen de buitengrenzen / 121
4.4 Ambtshalve toetsing / 122
4.4.1 Op ambtshalve door de rechter te hanteren gronden moet gereageerd kunnen worden / 123
4.4.2 Kwesties van openbare orde / 124
4.4.3 Conclusies over ambtshalve toetsing / 137
4.5 Ambtshalve aanvullen van rechtsgronden / 138
4.5.1 Ambtshalve aanvullen van rechtsgronden is het juridisch ‘duiden’ of ‘vertalen’ van aangevoerde gronden / 141
4.5.2 Ook ‘aanvullen van rechtsgronden’: ambtshalve controle van de geldigheid en toepasselijkheid van algemeen verbindende voorschriften / 142
4.6 Standpunt over ambtshalve toetsen en aanvullen van rechtsgronden / 145
4.7 Reformatio in peius / 147
4.7.1 Reformatio in peius: het begrip / 147
4.7.2 Wanneer is sprake van ‘een nadeliger positie’? / 149
4.7.3 Ontwikkeling van de jurisprudentie over de toelaatbaarheid van reformatio in peius vóór de inwerkingtreding van de Awb / 151
4.7.4 Toelaatbaarheid reformatio in peius onder de Awb / 153
4.7.5 Terugkoppeling naar de discussie over de doelen van het bestuursprocesrecht / 161
4.7.6 Conclusies / 161
HOOFDSTUK 5
De goede procesorde / 163
5.1 Inleiding / 163
5.2 Goede procesorde in ruime zin / 169
5.2.1 Niet-aangevochten onderdelen / 169
5.2.2 Nieuwe gronden of argumenten / 175
5.2.3 Nieuwe stukken (‘bewijsfuik’) / 180
5.2.4 Conclusies over nieuwe ‘onderdelen’, ‘gronden en argumenten’ en ‘stukken’ / 182
5.3 Goede procesorde in enge zin / 184
5.3.1 Nieuwe onderdelen, gronden of stukken binnen een bepaalde fase van de procedure / 184
5.3.2 Niet-aangevochten onderdelen / 185
5.3.3 Nieuwe gronden of argumenten / 186
HOOFDSTUK 6
Interacties in de bestuursrechtspleging / 195
6.1 Pragmatische invalshoeken van procesvoering / 195
6.1.1 De bril van interactiviteit: procederen doe je samen / 195
6.1.2 Economisering van de interactieve bestuursrechtspleging / 196
6.2 Goed partijschap / 199
6.2.1 Van rechtersproces naar partijenproces / 199
6.2.2 Ongelijke proceskracht / 200
6.2.3 Partijen in de bezwaarfase / 202
6.2.4 Rechten van partijen / 205
6.2.5 Plichten van partijen / 212
6.3 Faciliterend rechterschap / 221
6.3.1 De rechter en de bezwaarprocedure / 221
6.3.2 Gematigd actieve rol, in drie functies / 223
6.3.3 De rechter en de deskundige / 233
6.3.4 Mondelinge proces-interacties van rechter met partijen / 236
6.3.5 Interne organisatie (kamers en rechters) / 244
6.4 Geschilbeslechting via mediation / 247
6.4.1 Buitenwettelijke mediationlus / 248
6.4.2 Vrijwilligheid / 250
HOOFDSTUK 7
Voorlopige voorzieningen / 253
7.1 Inleiding / 253
7.2 Achtergrond / 253
7.3 De aard van de procedure / 255
7.4 Verband met de primaire doelstellingen van het bestuursprocesrecht / 257
7.5 Randvoorwaarden / 258
7.5.1 Niet bevoegd / 258
7.5.2 Niet-ontvankelijk / 258
7.6 Inhoudelijke beoordeling / 260
7.6.1 Spoed: ontvankelijkheidsvereiste of afwijzingsgrond? / 260
7.6.2 Twee sporen bij de beoordeling: belangenafweging en voorlopig rechtmatigheidsoordeel / 261
7.7 Welke voorzieningen zijn mogelijk? / 268
7.8 ‘Kortsluiting’ en ‘doorpakken’ / 270
7.9 Wettelijke voorzieningen voor uitgestelde werking van bestuursbesluiten / 271
7.9.1 Methoden van opschorting / 271
7.10 Invoeren andere hoofdregel: uitgestelde werking plus opschorting van de werking? / 274
7.10.1 De bezwaarfase / 275
7.10.2 Beroep in eerste aanleg / 277
7.10.3 Hoger beroep / 279
7.11 Geen mogelijkheid van hoger beroep / 282
7.12 Ontkoppeling? / 285
7.12.1 Efficiëntievoordelen / 286
7.12.2 Welke problemen doen zich voor, als gevolg van het (procedurele) connexiteitsvereiste? / 286
HOOFDSTUK 8
Uitspraken en hun gevolgen / 293
8.1 Klassieke hoofdregel: na rechterlijke vernietiging is het bestuursorgaan weer aan zet / 293
8.2 Tegenwoordig uitgangspunt: finale geschilbeslechting / 294
8.2.1 Inleiding / 294
8.2.2 Achtergrond van de klassieke hoofdregel dat na een vernietiging het bestuur weer aan zet is / 295
8.2.3 Klassieke uitzonderingen op de hoofdregel: passeren van gebreken en in stand laten rechtsgevolgen / 296
8.2.4 Eerste principiële omslag: ‘zelf in de zaak te voorzien’ bij één mogelijke uitkomst / 297
8.2.5 Tweede principiële omslag: gebruik bevoegdheid ook toelaatbaar buiten het geval waarin rechtens nog maar één uitkomst mogelijk is / 302
8.2.6 ‘Bestuurlijke lus’, als de rechter geen plaats ziet voor het ‘zelf in de zaak voorzien’ / 305
8.2.7 Informele bestuurlijke lus / 307
8.2.8 Als de situatie zich niet leent voor finale geschilbeslechting / 307
8.2.9 Conclusies / 309
8.3 De situatie na een vernietiging / 311
8.3.1 Inleiding / 311
8.3.2 Consequenties van een ‘kale’ vernietiging voor het bestuursorgaan / 313
8.3.3 Consequenties van een ‘kale’ vernietiging voor andere partijen / 314
8.3.4 Terugkoppeling naar de positie van het bestuursorgaan / 320
8.3.5 Beoordeling van ‘Brummen’ / 320
8.4 Hoger beroep / 325
8.4.1 Inleiding; functies van het hoger beroep / 325
8.4.2 Incidenteel hoger beroep / 329
8.4.3 Conclusies / 336
Lijst van geraadpleegde literatuur / 389
Jurisprudentieregister en overige bronnen / 413
Trefwoordenregister / 435
Rubrieken
- Advisering
- Algemeen management
- Coaching en trainen
- Communicatie en media
- Economie
- Financieel management
- Inkoop en logistiek
- Internet en social media
- IT-management / ICT
- Juridisch
- Leiderschap
- Marketing
- Mens en maatschappij
- Non-profit
- Ondernemen
- Organisatiekunde
- Personal finance
- Personeelsmanagement
- Persoonlijke effectiviteit
- Projectmanagement
- Psychologie
- Reclame en verkoop
- Strategisch management
- Verandermanagement
- Werk en loopbaan