De agenda en het agenderingsrecht bij kapitaalvennootschappen
Gebonden Nederlands 2022 1e druk 9789013168143Samenvatting
Wie kan wat op de agenda van de algemene vergadering van een kapitaalvennootschap plaatsen? Deze titel bevat een fundamentele analyse en geeft uitleg over hoe de rechten, plichten en bevoegdheden rondom de agenda en het agenderingsrecht precies zijn verdeeld. Dit maakt de uitgave waardevol voor alle beoefenaars van het ondernemingsrecht.
De agenda voor de algemene vergadering van een kapitaalvennootschap is een belangrijk document. Vragen over machtsverhoudingen tussen het bestuur en aandeelhouders komen in de kern veelal neer op de volgende vraag: wie kan wat op de agenda van de algemene vergadering plaatsen? Voor de beoefenaar van het ondernemingsrecht is het essentieel om te weten hoe de rechten, plichten en bevoegdheden rondom de agenda precies zijn verdeeld en nader verdeeld kunnen worden. De agenda en het agenderingsrecht van kapitaalvennootschappen voorziet in deze behoefte en bevat een fundamentele analyse van de materie. De publicatie sluit aan bij de actuele ontwikkeling dat sommige kapitaalverschaffers van beursvennootschappen meer betrokken wensen te geraken bij de strategie die vennootschappen voeren op het gebied van ESG.
Het Van der Heijden Instituut werd in 1966 opgericht als studiecentrum voor rechtspersonen- en vennootschapsrecht en is onderdeel van het Onderzoekcentrum Onderneming & Recht van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid op de Radboud Universiteit Nijmegen. Het instituut heeft het doel om op alle mogelijke wijzen bij te dragen tot de ontwikkeling en verdieping van deze onderdelen van het privaatrecht. In ‘Serie vanwege het Van der Heijden Instituut’ verschijnen monografieën, proefschriften, congresbundels en uitkomsten van onderzoek naar de werking van regelgeving op het aangegeven onderzoeksterrein. Tevens verschijnen in deze Serie publicaties van de Vereniging voor Financieel Recht, de Vereniging Jaarrekeningenrecht en Geschriften vanwege de Vereniging Corporate Litigation.
De agenda en het agenderingsrecht van kapitaalvennootschappen is van grote waarde voor alle beoefenaars van het ondernemingsrecht. Denk aan advocaten, rechters, bedrijfsjuristen en wetenschappers.
Specificaties
Lezersrecensies
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1. Inleiding 1
1.1 Relevantie van het onderwerp 1
1.2 Doelstelling 2
1.3 Opzet 2
1.3.1 Afbakening 2
1.3.2 Verantwoording 4
1.3.3 Plan van behandeling 4
Hoofdstuk 2. De agenda van de algemene vergadering 7
2.1 Inleiding 7
2.2 Definitie en inhoud van de agenda 7
2.2.1 De te behandelen onderwerpen 7
2.2.1.1 Opening en Sluiting 9
2.2.1.2 Stempunten 14
2.2.1.3 Bespreekpunten 16
2.2.1.4 De rondvraag 17
2.2.2 De vermelding van de te behandelen onderwerpen 20
2.2.2.1 Verstrekking van materieel voorhanden zijnde informatie 22
2.2.2.2 Begrijpelijkheid van de informatie 24
2.2.2.3 Adequaat beeld 25
2.2.2.4 Enkele vermeldingsperikelen 31
2.2.2.4.a Specifiek vermeldingsvoorschrift: de naam van een voorgedragen persoon 31
2.2.2.4.b Specifiek vermeldingsvoorschrift: art. 2:135a lid 6 BW 33
2.2.2.4.c De agendering van een bindende voordracht 34
2.2.2.4.d De agendering van een niet-bindende voordracht 40
2.2.2.5 Vereisten aan vermelding beslis- en bespreekpunten 41
2.2.3 Toelichtingen op de te behandelen onderwerpen 43
2.2.3.1 Een gebrekkige toelichting als vernietigingsgrond voor besluiten 45
2.2.3.2 Aanvullende toelichtingen 46
2.2.3.3 Van anderen afkomstige informatie over agendapunten 49
2.2.4 Apart te behandelen onderwerpen en voorwaardelijke agendapunten 51
2.2.4.1 Apart te behandelen onderwerpen 51
2.2.4.2 Voorwaardelijke agendapunten 58
2.2.5 Verplichte agendapunten 60
2.3 Verspreiding van de agenda 63
2.3.1 Waar 63
2.3.2 Wanneer 66
2.4 Wijzigingen in de reeds verstrekte agenda 67
2.4.1 Toevoeging van agendapunten 67
2.4.2 Intrekkingen voorafgaande aan de vergadering 67
2.4.2.1 Intrekking van de oproeping 67
2.4.2.2 Intrekking van de oproeping in geval van aangedragen onderwerpen 69
2.4.2.3 Intrekking van agendapunten voorafgaand aan de vergadering 69
2.4.3 Intrekking van agendapunten tijdens de vergadering 73
2.4.4 Amendering van agendapunten 77
2.4.4.1 Inleiding 77
2.4.4.2 Amendering voorafgaand aan de vergadering 79
2.4.4.3 Amendering tijdens de vergadering 82
2.4.4.3.a De tot de indiening van een amenderingsvoorstel bevoegden 82
2.4.4.3.b Voorstellen die de algemene vergadering kan amenderen 86
2.4.4.4 De rol van de voorzitter 88
2.4.4.5 Amendering bij beursvennootschappen 89
2.4.4.6 Degradering van agendapunten 94
2.4.5 Wijziging van de volgorde van de agendapunten 95
2.4.5.1 Voorafgaand aan de vergadering 95
2.4.5.2 Tijdens de vergadering 96
2.4.6 De motie 97
2.4.6.1 Definitie van de motie 97
2.4.6.2 Moties van orde 98
2.4.6.3 Inhoudelijke moties 100
2.4.6.4 Aankondiging van een inhoudelijke motie in de agenda 106
2.4.6.5 Standpuntbepaling via art. 49c Wge 109
2.5 Conclusie 113
Hoofdstuk 3. Het agenderingsrecht 117
3.1 Inleiding 117
3.2 Definitie en positionering van het agenderingsrecht 117
3.2.1 Een definitie van het agenderingsrecht 117
3.2.2 De positionering van het agenderingsrecht binnen het rechtsbestel 118
3.3 Agenderingsbevoegden 121
3.3.1 Het bestuur en de raad van commissarissen 121
3.3.1.1 Agenderingsbevoegdheid bij ontbreken bestuur en rvc 123
3.3.1.2 Agenderingsbevoegdheid van de curator 126
3.3.2 Statutair bevoegden 127
3.3.2.1 Op grond van art. 2:109/219 BW. 127
3.3.2.2 Op grond van art. 2:239 lid 4 (en 2:129 lid 4?) BW 130
3.3.3 De algemene vergadering 132
3.3.3.1 Bijeenroepingsbevoegdheid van de algemene vergadering 132
3.3.3.2 Agenderingsbevoegdheid van de algemene vergadering 135
3.3.4 Aandeel- en certificaathouders, vruchtgebruikers en pandhouders 137
3.3.4.1 Algemeen 137
3.3.4.2 Niet van belang wie bijeenroept 138
3.3.4.3 De aandeelhouder 139
3.3.4.4 De houder van aandelen in het Nederlands giraal effectensysteem 141
3.3.4.5 De houder van aandelen in een buitenlands giraal effectensysteem 143
3.3.4.6 De houder van buitenlandse instrumenten (bijvoorbeeld ADR’s) 145
3.3.4.7 De certificaathouder 146
3.3.4.8 De pandhouder en de vruchtgebruiker 149
3.3.4.9 Deelgenoten van aandelen in een gemeenschap 150
3.3.4.9.a De gemeenschap van titel 3.7 BW 150
3.3.4.9.b De wettelijke gemeenschap van goederen 151
3.3.4.9.c Gemeenschap van nalatenschap 152
3.3.4.10 De houder van een economisch belang 153
3.3.4.11 Agenderingsbevoegdheid op grond van onmiddellijke of eindvoorzieningen 155
3.3.4.12 Statutaire uitsluiting van het agenderingsrecht 156
3.3.4.13 Contractuele uitsluiting van het agenderingsrecht 157
3.3.4.14 Het wettelijke convocatierecht van aandeel- en certificaathouders, pandhouders en vruchtgebruikers 160
3.4 Agenderingrecht van kapitaalverschaffers bij notering VS 161
3.4.1 Inleiding 161
3.4.2 Samenloop van art. 2:114a BW met § 14a-8 Exchange Act 162
3.4.2.1 Foreign private issuer-status 162
3.4.2.2 De Shareholder Proposal Rule 163
3.4.2.3 Agendering bij Mylan NV als voorbeeld 166
3.5 Conclusie 173
Hoofdstuk 4. De ontwikkeling van het agenderingsrecht van kapitaalverschaffers 177
4.1 Inleiding 177
4.2 Ontstaansgeschiedenis 177
4.2.1 Periode vóór de veertig aanbevelingen 177
4.2.1.1 Van Limburg Stirum 178
4.2.1.2 Wetboek van Koophandel van 1838 179
4.2.1.3 Wetboek van Koophandel van 1928: achtergrond 181
4.2.1.4 Wetboek van Koophandel van 1928: de intrede van de agenda 182
4.2.1.5 Wetboek van Koophandel van 1928: wie stelt de agenda vast? 184
4.2.1.6 Het redelijk belang in art. 43d Wvk (2:111/2:221 BW) 186
4.2.1.7 Wetboek van Koophandel van 1928: bijeenroeping o.g.v. statuten. 187
4.2.1.8 Een ‘los’ agenderingsrecht? 188
4.2.1.9 De commissie Verdam en wetswijziging 1971 190
4.2.1.10 Invoering Burgerlijk Wetboek 191
4.2.1.11 Samenvatting 191
4.2.2 De veertig aanbevelingen 192
4.2.3 Van zelfregulering naar de eerste wettelijke regeling 198
4.2.3.1 De bevindingen van de Monitoring Commissie 198
4.2.3.2 Kabinetsreactie op het onderzoeksrapport 201
4.2.3.3 SER-advies ten aanzien van het agenderingsrecht 203
4.2.3.4 De eerste wettelijke regeling 206
4.2.3.4.a Het voorontwerp 206
4.2.3.4.b het wetsvoorstel 207
4.2.3.5 De Code Tabaksblat 210
4.2.3.6 Wijzigingen van de agenderingsregeling in het tijdvak 2004-2010 210
4.2.3.7 De Corporate Governance Code 2008 211
4.2.4 De aandeelhoudersrichtlijn en de implementatie daarvan 212
4.2.4.1 Onderwerpen waar art. 6 lid 1 onder a Aandeelhoudersrichtlijn op ziet 212
4.2.4.2 Verplicht art. 6 lid 1 onder a Aandeelhoudersrichtlijn tot het toelaten van een stemming? 217
4.2.4.3 De implementatie van de Aandeelhoudersrichtlijn 218
4.2.5 Wijzigingen in het tijdvak 2010–heden 221
4.2.5.1 Wet naar aanleiding van het advies van de Monitoring Commissie 221
4.2.5.2 Wijzigingswet financiële markten 2013 223
4.2.5.3 Wet Flex-BV 223
4.2.5.4 De Corporate Governance Code 2016 224
4.2.5.5 Implementatiewet herziene Aandeelhoudersrichtlijn 224
4.2.5.6 Wet invoering bedenktijd beursvennootschappen 225
4.3 Huidige stand van zaken 225
4.3.1 Algemeen 225
4.3.1.1 De NV en de BV zonder notering 226
4.3.1.2 De NV en de BV met een notering aan een gereglementeerde markt 226
4.3.1.3 De NV en de BV met een notering aan een met een gereglementeerde markt vergelijkbaar systeem 227
4.3.1.4 De NV en de BV met een notering aan een multilaterale handelsfaciliteit of een daarmee
vergelijkbaar systeem 228
4.3.2 Samenvatting 228
4.4 Conclusie 231
Hoofdstuk 5. Voorwaarden voor het gebruik van het
agenderingsrecht van kapitaalverschaffers 233
5.1 Inleiding 233
5.2 De voorwaarden van art. 2:114a en 2:224a BW 233
5.2.1 Het schriftelijkheidsvereiste 233
5.2.2 De kapitaalcriteria 234
5.2.2.1 De hoogte van de kapitaalcriteria; van waar komen we? 234
5.2.2.2 Statutaire afwijking van kapitaalcriteria 239
5.2.2.3 Moment waarop aan het kapitaalcriterium moet zijn voldaan 241
5.2.2.4 Geen ‘Haltepflicht’ 243
5.2.2.5 Dubbeltelling 246
5.2.2.6 Kapitaalcriteria in relatie tot intrekking 247
5.2.2.7 Samenloop van agenderingsverzoeken 250
5.2.3 Met redenen omkleed verzoek of voorstel voor een besluit 251
5.2.3.1 Vereiste bij zowel verzoeken ex art. 2:114a BW als verzoeken ex art. 2:224a BW 251
5.2.3.2 Europeesrechtelijke oorsprong van de begrippen 252
5.2.3.3 Motiveren van een voorstel voor een besluit 253
5.2.3.4 De verhouding tot het besluitpunt en het bespreekpunt (en het beslispunt) 253
5.2.3.5 Het met redenen omklede verzoek 255
5.2.3.6 Het voorstel voor een besluit 257
5.2.4 De indieningstermijn 259
5.2.4.1 De wettelijke indieningstermijn 259
5.2.4.2 Inroeping responstijd in relatie tot de wettelijke indieningstermijn 263
5.3 De voorwaarden van bpb 4.1.6 NCGC 265
5.3.1 Voorafgaand overleg en respecteren responstijd 265
5.3.1.1 Voorafgaand overleg 265
5.3.1.2 Respecteren ingeroepen responstijd 268
5.4 De voorwaarde van art. 5:25k bis Wft 271
5.4.1 Verplichte vermelding economisch belang 271
5.4.1.1 Invoering van de regeling 271
5.4.1.2 Toepassingsbereik van art. 5:25k bis Wft 272
5.4.1.3 Adressanten van art. 5:25k bis Wft 274
5.4.1.4 De effectiviteit van art. 5:25k bis jo. art. 5:25ka lid 1 sub d Wft 275
5.5 Voorwaarden voor het gebruik van het convocatierecht van kapitaalverschaffers 276
5.5.1 Inleiding 276
5.5.2 De aan het convocatieverzoek gestelde voorwaarden 277
5.5.2.1 Het schriftelijkheidsvereiste 277
5.5.2.2 Gericht tot het bestuur en de rvc 277
5.5.2.3 De kapitaalcriteria 277
5.5.2.4 Nauwkeurige opgave van de te behandelen onder - werpen 280
5.5.2.5 Voorafgaand overleg en respecteren responstijd 281
5.5.2.6 Vermelding van het volledige economische belang 282
5.5.3 De aan het machtigingsverzoek gestelde voorwaarden 283
5.5.3.1 Nogmaals: de kapitaalcriteria 283
5.5.3.2 Convocatieverzoek niet gehonoreerd 285
5.5.3.3 Nogmaals: de vermelding van het volledige economische belang 287
5.5.4 Beoordeling van het verzoek door de voorzieningenrechter 288
5.5.4.1 Vervulling voorwaarden moet ‘summierlijk’ blijken 288
5.5.4.2 Een redelijk belang bij het houden van de vergadering 288
5.5.4.3 Bij de BV: de afwezigheid van een zwaarwichtig belang 294
5.5.4.4 Overige aspecten van de machtiging(sprocedure) 295
5.5.4.4.a De vorm en de termijnen van de oproeping 295
5.5.4.4.b De voorzitter van de algemene vergadering 296
5.5.4.4.c Onomstotelijke rechtsgeldigheid van de oproeping 297
5.5.4.4.d Voorzieningenrechter is eerste en enige instantie 298
5.5.4.4.e De procedure is geen kort geding 298
5.5.4.4.f Gemachtigden gebonden aan agenda in machtiging 300
5.6 Conclusie 302
Hoofdstuk 6. Beperkingen 305
6.1 Inleiding 305
6.2 Het gebruik van het agenderingsrecht in de praktijk 306
6.2.1 De bij beursvennootschappen voor jaarlijkse algemene vergaderingen ingediende agenderingsverzoeken 306
6.2.2 De agenderingsverzoeken nader bestudeerd 313
6.2.2.1 Het verzoek van Mellon bij ASMI 313
6.2.2.2 Het verzoek van Winchfield bij Euronext 316
6.2.2.3 Het verzoek van Centaurus c.s. bij Stork 317
6.2.2.4 Het verzoek van TCI bij ABN Amro 320
6.2.2.5 Het verzoek van VEB c.s. bij Van der Moolen 324
6.2.2.6 Het verzoek van Hermes bij ASMI 326
6.2.2.7 Het verzoek van Roosen en Jeuken bij TMC 327
6.2.2.8 Het verzoek van Cresida Investments bij Ageas 328
6.2.2.9 De verzoeken van Monolith en VP Exploitatie bij Batenburg Beheer 329
6.2.2.10 De verzoeken van verschillende aandeelhouders bij Holland Colours 330
6.2.2.11 Het verzoek van JANA & Aimco bij TNT Express 332
6.2.2.12 Het verzoek van Nedamco Capital c.s. bij Simac Techniek 332
6.2.2.13 Het verzoek van Value8 bij Qurius 333
6.2.2.14 Het verzoek van Boskalis bij Fugro 333
6.2.2.15 Het verzoek van RWC Partners bij AMG 336
6.2.2.16 Het verzoek van grootaandeelhouders bij Roto Smeets Group 337
6.2.2.17 Het verzoek van Highfields bij Delta Lloyd 338
6.2.2.18 Het verzoek van Eminence bij ASMI 340
6.2.2.19 Het verzoek van Business Holding BV bij Novisource 342
6.2.2.20 Het verzoek van Federated Hermes c.s. bij LyondellBasell 348
6.2.2.21 Voor de volledigheid: de bijeenroepingsverzoeken 350
6.2.2.22 Samenvatting van het gebruik in de praktijk 353
6.3 De beperkingen 356
6.3.1 De bevoegdheidsverdeling als belangrijk(st)e beperking 356
6.3.1.1 Bestuursaangelegenheden vs. besluitvormingsbevoegdheden van de algemene vergadering 356
6.3.1.2 Strategische onderwerpen en onderwerpen die aan de strategie raken 358
6.3.1.3 Oligarchische clausules 360
6.3.1.3.a De initiatiefrechtclausule 360
6.3.1.3.b Goedkeuring vooraf 368
6.3.1.3.c Goedkeuring achteraf 372
6.3.1.3.d Zwaardere meerderheid 373
6.3.2 Mogelijkheden tot weigering 373
6.3.2.1 Bevoegdheid tot beoordeling agenderingsverzoeken 373
6.3.2.2 Beoordeling geschiedt per agendapunt 374
6.3.2.3 Weigering op formele gronden 374
6.3.2.4 Weigering op materiële gronden 375
6.3.2.4.a Het zwaarwichtig belang 375
6.3.2.4.b De redelijkheid en billijkheid 381
6.3.2.4.c Misbruik van agenderingsrecht 383
6.3.2.4.d Weigering op grond van hetvennootschappelijk belang? 385
6.3.2.5 Weigering (van de stemming) via onmiddellijke voorzieningen 385
6.3.2.6 Oneigenlijke weigering: degradering van het aangedragen punt 387
6.3.3 Mogelijkheden tot uitstel van behandeling of stemming 388
6.3.3.1 Uitstel van behandeling op grond van de responstijd 388
6.3.3.2 Uitstel van stemming op grond van de wettelijke bedenktijd 392
6.3.3.3 Hoe verhoudt de wettelijke bedenktijd zich tot art. 2:110 en 2:111 BW? 408
6.3.3.4 De wettelijke bedenktijd in relatie tot Europees recht 411
6.3.3.4.a De verhouding tot de Aandeelhoudersrichtlijn 411
6.3.3.4.b Het vrij verkeer van kapitaal en de vrijheid van vestiging 412
6.3.3.5 De beperkingsmogelijkheden in het licht van het ‘nieuwe’ activisme 418
6.4 Conclusie 420
Hoofdstuk 7. Samenvatting en conclusies 425
Hoofdstuk 8. 431
Summary and conclusions 431
Afkortingen 437
Literatuur 441
Jurisprudentie 475
Trefwoordenregister 483
Rubrieken
- advisering
- algemeen management
- coaching en trainen
- communicatie en media
- economie
- financieel management
- inkoop en logistiek
- internet en social media
- it-management / ict
- juridisch
- leiderschap
- marketing
- mens en maatschappij
- non-profit
- ondernemen
- organisatiekunde
- personal finance
- personeelsmanagement
- persoonlijke effectiviteit
- projectmanagement
- psychologie
- reclame en verkoop
- strategisch management
- verandermanagement
- werk en loopbaan