Lize Spit schreef met Het smelt de literaire sensatie van 2016. Vandaar dat een journalist van De Volkskrant Magazine bij haar op bezoek ging in Brussel en vlak na binnenkomst De Vraag der Vragen stelde: is je boek autobiografisch? Na een jaar lang interviews had Spit deze vraag al zien aankomen: ‘Autobiografisch schrijven, dat is als een bakker die afbakbroodjes opwarmt. Terwijl ik juist een jaar lang een collage heb gemaakt van de observaties die ik in handen had, met fictie als lijm.’
Het is de beleefde versie van wat schrijver en filosoof Rolf Dobelli vaak zou willen bulderen als antwoord op deze vraag: ‘Het gaat verdomme niet om mij! Het gaat om het boek, de tekst, de taal, de geloofwaardigheid van het verhaal!’ Dobelli wijt het aan de fundamentele attributiefout: de neiging om op iemands karakter te focussen en daarmee contextuele en omgevingsfactoren te onderschatten.
De krant is bij uitstek de plek waar de fundamentele attributiefout de ruimte krijgt. De resultaten van een bedrijf worden toegeschreven aan de CEO, het buitenlandbeleid van Rusland wordt herleid tot het karakter van Poetin en het werk van de wetenschapper kan gevonden worden in de vorming van zijn karakter. Uit hetzelfde Volkskrant Magazine: Nobelprijswinnaar Ben Feringa leerde als klein jongetje al zichzelf bezighouden. Feringa: ‘Je kunt zeggen dat ik dat de rest van mijn leven ben blijven doen.’
Hoe sterk deze bias is, blijkt uit een klassiek experiment waarin mensen werd gevraagd eerst een positief of negatief stuk over Fidel Castro te lezen. Zelfs als mensen hadden gehoord dat er was geloot of de schrijver voor of tegen Castro moest betogen, dan nog dichtten ze de schrijvers die voor Castro pleitten een positievere houding ten opzichte van de toenmalige leider van Cuba toe. De deelnemers aan het experiment konden het niet laten om de oorzaak van het oordeel in het stuk te zoeken in het karakter van de schrijver, zelfs als ze hadden gehoord dat een loting het standpunt had bepaald.
Is de fundamentele attributiefout vervelend voor succesvolle mensen als Dobelli, Feringa en Spit omdat ze steeds dezelfde vraag voorgelegd krijgen, desastreus wordt het wanneer de oorzaak van een mislukking in iemands karakter wordt gevonden. Zo blijkt het voor ondernemers die failliet zijn gegaan moeilijker om een lening te krijgen bij een bank dan voor ondernemers die voor het eerst een bedrijf starten. Terwijl uit onderzoeken juist blijkt dat de ondernemers die het voor een tweede keer proberen vaak een grotere kans van slagen hebben dan starters. Maar bij de laatste groep zit het stempel ‘mislukt’ niet in de weg.
Waar ligt de oplossing? Volgens Dobelli begint dat bij de realisatie dat mensen geen individuen zijn wiens plannen perfect tot uitvoer worden gebracht. ‘In plaats daarvan strompelen ze van situatie naar situatie. Als je het huidige spel wilt begrijpen – echt begrijpen – negeer dan de spelers. Let goed op de invloeden waaraan de actoren worden blootgesteld.’