Breinleren, bevlogenheid, loosly coupled sytems, double loop learning, feedback, kennismanagement, groepsontwikkeling, kerncompetenties, mindset... De lijst van thema’s die in de Canon van het leren voorbijkomen, rechtvaardigen direct de volgende vraag: is het geen canon die over veel meer gaat dan louter leren? Doet de titel van het boek zichzelf niet tekort? Een van de samenstellers van de Canon, Manon Ruijters, zegt desgevraagd: ‘Vaak wordt bij leren heel "smal" gedacht en blijft men hangen in de hoek van onderwijs en opleiden. Leren is voor Robert-Jan Simons en mij als initiatiefnemers en voor veel auteurs van het boek, veel breder. Leren is er altijd en overal. Het heeft veel raakvlakken met veranderen en ontwikkelen.’
Versnipperd
De breedte van het vakgebied is dan ook direct de reden waarom dit boek er moest komen. Manon Ruijters: ‘Het vakgebied rondom leren is versnipperd. Het risico is dan al snel dat je verzuipt in details, je jezelf verliest in de één of andere opvatting, of dat je op een zijspoor belandt. Wat we met dit boek willen, is vakgenoten op weg helpen. Het is een soort reisgids of encyclopedie geworden. Wat we gedaan hebben, is de belangrijkste thema’s - vijftig in totaal - in theorie en praktijk belichten. Wat zijn favoriete thema’s, schrijvers, concepten? Waar word je in de praktijk mee geconfronteerd? Zo kwamen we bij Freud en onbewust gedrag, bij Otto Scharmer en zijn Theory U, Peter Senge en de vijf disciplines, Mathieu Weggeman en kennismanagement en bij Hamel en Prahalad en hun kerncompetenties.’
In elk hoofdstuk wordt zowel het portret van de grondleggers geschetst als ingegaan op de vraag wat de kern is van de theorie en waar het wel en niet toegepast kan worden. Sta je als organisatie voor een ontwikkelingsvraagstuk en weet je niet waar je moet beginnen, dan is dit een prachtig naslagwerk dat je kunt pakken als vertrekpunt. Het bevat geen stappenplannen, maar verkent de kern van de theorie en voor wie meer wil weten, zijn er verwijzingen naar literatuur en websites. Voor wie een ontwikkelingsvraagstuk heeft maar niet weet welke theorieën daarvoor geschikt zijn, biedt het boek ook houvast. Thematisch wordt weergegeven welke denkers iets over een onderwerp geschreven hebben. Ruijters: ‘Wil je bijvoorbeeld iets weten over het verbeteren van rendement, dan verwijst de inhoud van het boek je als lezer naar de theorieën over bevlogenheid, evaluatie, leerstijlen en transfer. En dan kom je dus in aanraking met het werk en leven van Arnold Bakker, Kirkpartick, Kolb en Robinson & Robinson. Vervolgens vind je de belangrijkste kenmerken van de theorie. Dat bevat geen mening of opvattingen, maar simpelweg een toelichting. En ten slotte vind je een reflectie: wat vinden anderen nu, wat kun je er wel of niet mee in de praktijk, wat zijn de kritische noten…? De ‘Canon van het leren’ is een stap in de verdieping. Van hieruit kan men verder.’
Babylon
Slotvraag: zijn we eigenlijk slecht in leren? Moest ook daarom het boek er komen? Ruijters: ‘Nee, ik denk niet dat we slecht zijn in leren. We leren continu en overal. We hebben er allemaal ervaring mee. Maar er zijn, misschien wel daardoor, ook veel opvattingen over leren, en daarvan zijn we ons niet altijd bewust. Voeg daarbij een ontoegankelijk doolhof aan theorieën, en dan belanden we voordat we het weten ergens in Babylon. Elke dag is elk individu en elke organisatie bezig met leren. De vraagstukken gaan soms over het kiezen van een opleiding, andere keren over het veranderen van cultuur. De ene keer vormen conflicten een aanleiding, de andere keer een ambitie om innovatiever of resultaatgerichter te worden. Als je niet leert, gaat een organisatie ten onder. Elke dag doen zich nieuwe vraagstukken voor. Vaak is er weinig tijd om te verdiepen. Dit boek helpt je op weg. Dat er behoefte aan het boek is, was niet alleen merkbaar aan de bereidheid mee te schrijven, maar ook de aanvragen vanuit opleidingen zijn nu al merkbaar.’