Ook voor managers heeft Swaab het nodige in petto in Ons creatieve brein: wees je bewust van de volstrekt irrationele wijze waarop je soms beslissingen neemt; laat je organisatie zichzelf organiseren, zoals het brein dat ook feilloos doet; en stop met cursussen voor medewerkers. ‘Een goede selectie aan de poort is veel effectiever.’
Dick Swaab zet net een bekertje oploskoffie neer voor zijn bezoek, als er op de deur wordt geklopt. Een Aziatische jonge vrouw steekt haar hoofd om de deur en vraagt hem wat. Als ze weer weg is, zegt Swaab: ‘Een forensisch patholoog uit China. Heeft 500 obducties gedaan bij mensen die zich hebben verhangen of van een gebouw zijn gesprongen. Ze onderzoekt nu of er afwijkingen in hun brein te vinden zijn en waar die op kunnen duiden.’ Hij noemt haar een van zijn ‘wetenschappelijke kleinkinderen’: ‘Ik heb in mijn leven 85 promovendi gehad waaronder een aantal Chinezen. Met de meeste werk ik nog steeds zeer nauw samen. Ik beschouw ze als mijn wetenschappelijke kinderen. En hún promovendi weer als mijn wetenschappelijke kleinkinderen.’
Geen vrije wil
In ‘Ons creatieve brein’ gaat Swaab, net als in zijn zes jaar eerder verschenen bestseller Wij zijn ons brein, onder meer in op de vrije wil van de mens, of beter het gebrek daaraan, zoals Swaab zegt. ‘Ik kreeg destijds bijvoorbeeld veel kritiek uit de hoek van de filosofen. Zij beschouwen de ‘vrije wil’ als iets dat van hen is. En die zeker zou bestaan. Maar het probleem is dat zij nooit experimenteel onderzoek hiernaar hebben gedaan. Ja, dénkexperimenten met hun eigen gedachten. Het probleem daarvan is dat je dan altijd gelijk hebt.’ Swaab beaamt dat we wel het gevoel hebben dat we een vrije wil hebben en ons gedrag heel weloverwogen sturen: ‘Ik ook ja. Maar dat is toch een prettige illusie. Dat gevoel ontstaat doordat onze linkerhemisfeer achteraf een logisch verhaaltje maakt om de vraag waarom we een besluit hebben genomen, te verklaren.’ In zijn nieuwe boek schrijft hij daarover: ‘Zowel onze genetische achtergrond als de structurele veranderingen die ontstaan tijdens de hersenontwikkeling, bepalen veel van ons gedrag... en dan zijn er nog de laboratoriumexperimenten die ook het bestaan van een vrije wil zeker niet steunen.’
Gek van het Requiem van Mozart
Waarom koos Swaab voor dit boek de invalshoek van het creatieve brein? ‘Omdat ik dat het meest interessante deel vind van de mens. Gedurende de evolutie heeft de mens er steeds meer extra hersenweefsel bijgekregen. Met dat deel doen we uitvindingen, creëren we wetenschappelijke doorbraken en maken we kunst. Maar hoe werkt dat? Onder andere daarover gaat dit boek.’ Daarbij legt hij, bewust of niet, de nadruk op de kunsten die hem na aan het hart liggen: muziek en visuele kunst. Swaab behandelt hoe kunst gebruikt kan worden bij de behandeling van hersenziekten, maar ook de manier waarop hersenziekten het werk van de kunstenaar ingrijpend kunnen beïnvloeden. Daarbij neemt hij ook zichzelf als onderzoeksmateriaal. In het hoofdstuk Muziek & Ontwikkeling beschrijft hij zijn geworstel, als kind, tijdens de pianolessen van zijn strenge oma, zelf een pianiste. ‘In mijn familie zat veel muzikaal talent, maar helaas niet bij mij. Iedere oefening was voor mij een beproeving. Hoe ontzettend graag ik ook wilde.’ Zo gaat hij ook in op de vraag hoe het kan dat zijn zus wel van abstracte kunst houdt en hij niet; en waarom zijn vader ‘doodziek’ werd van Swaabs lievelingsmuziek, het Requiem van Mozart. ‘Allemaal in de structuur van ons brein vastgelegd. Daar kan je weinig meer aan veranderen.’
Zelfsturing op de werkvloer
Door onze genetische achtergrond en de ontwikkelingsprocessen in onze hersenen zijn we allemaal al vanaf onze geboorte verschillend. De aloude nature-nurture discussie vindt Swaab volkomen achterhaald. ‘Onze hersenen komen vanaf de conceptie tot ontwikkeling door een intensieve interactie tussen onze genetische, erfelijke aanleg en onze omgeving. Bij geboorte zijn door de ontwikkelingsprocessen de hersenen van ieder kind al uniek. Daarna gaan ze, door ieder een eigen interactie aan te gaan met hun omgeving, steeds meer van elkaar verschillen. Onze hersenen ontwikkelen zich daarbij als een complex, zelforganiserend systeem, waardoor spontaan structuren ontstaan in de chaos. Dit principe vind je overal in de natuur in complexe systemen, van mierenhopen tot spreeuwenzwermen.’ En wellicht ook in organisaties, nadat ze zijn overgestapt op zelfsturing? ‘Ja, ik denk dat het meestal beter is als je het werk laat regelen vanaf de werkvloer. Dan krijg je vanzelf een passende structuur. Zo is het hier in het Herseninstituut, waar we zo’n 200 medewerkers hebben, ook gegaan. Onze organisatie werd sterk gestuurd van boven, maar er is meer zelforganisatie geïntroduceerd: onze werkgroepen zijn veel zelfstandiger geworden, moeten nu ook zelf voor hun eigen financiering zorgen. Nadelen? Ik zie dat werkgroepen muurtjes om zich heen bouwen, zich afschermen van andere werkgroepen, moeilijker samenwerken. Maar per saldo vind ik zelforganisatie op de werkvloer heel verstandig.’
Irrationeel beslissen
Zelfsturing ok, maar voor grote concerns blijft gelden dat je de strategische beslissingen wel moet laten nemen door de top, vervolgt Swaab: ‘Waarbij die top zich er vervolgens wel van bewust moet zijn dat ze hun beslissingen onbewust en emotioneel nemen.’ Dat is dan ook meteen zijn les aan managers: ‘Wees je bewust van de volstrekt irrationele wijze waarop je soms beslissingen neemt! Spreek dat door met andere mensen, zo kom je tot nieuwe inzichten in je eigen beslissingsmechanismen.’ Nog zo’n stelling van Swaab: ‘Het trainen van vaardigheden heeft bar weinig effect. Op de UvA stuurden we destijds professoren wel naar cursussen om beter college te gaan geven. Nou, daarna konden ze het nog steeds niet. Je moet niet denken dat je mensen aanneemt en ze vervolgens allerlei dingen kunt aanleren. Een goede selectie aan de poort is veel effectiever.’
Brein en beroep
Een van de hoofdstukken in Ons creatieve brein gaat over de relatie tussen brein en beroep. De aanleg in het brein kan in flinke mate het beroep bepalen, zoals bij wiskundigen of musici. Zoals het brein de beroepskeuze kan beïnvloeden, geldt dat andersom ook. Swaab beschrijft een voorbeeld van taxichauffeurs in Londen. Die moeten een examen afleggen waarbij ze het complexe, uitgebreide stratennetwerk van Londen uit hun hoofd moeten leren. Daarbij is de hippocampus, een onderdeel in de hersenen waarin het ruimtelijk geheugen wordt geregeld, cruciaal. Swaab: ‘Wat blijkt: bij taxichauffeurs die voor het examen slaagden is dat deel van de hersenen duidelijk groter geworden. Bij hen die zakten niet.’
In het mediacircus rond de verkiezing van Donald Trump viel geregeld het woord ’psychopaat’. Volgens Swaab zijn er ook opvallend veel psychopaten onder CEO’s en bankiers. ‘Die Trump heeft duidelijke trekjes van een psychopaat. En daarbij van een narcistische persoonlijkheid, want hij is erg blij met zichzelf.’ Joris Luyendijk beschreef vorig jaar in Dit kan niet waar zijn hoe gewetenloos bankiers in de top te werk konden gaan. ‘Die bankiers wisten heel goed wat ze aanrichtten, met hun motto dat hun medewerkers zoveel mogelijk geld moesten verdienen. In feite hebben psychopaten ideale eigenschappen om bijvoorbeeld een grote reorganisatie door te voeren waarbij ze er 3.000 man moeten uitgooien. Dat doet ze helemaal niets. Ze hebben geen empathie met de slachtoffers, blijven kalm onder alle omstandigheden, en houden hun doel in het oog.’
Brein stimuleren
Dick Swaab is inmiddels 71, maar hij werkt nog steeds tachtig uur per week. Pensionering? Daar wil hij niets van weten. Dat harde werken heeft als bijkomend voordeel dat je je brein goed in conditie houdt, is zijn opvatting. En bewegen dan? We weten toch van neuropsycholoog Erik Scherder dat veel bewegen het brein stimuleert? Swaab lacht: ‘Erik fietst naar zijn werk, fietst achter zijn bureau en fietst daarna weer terug naar huis. Scherder is bij mij gepromoveerd, we zijn goede vrienden. Hij beweegt continu, ik denk en haal alleen maar adem. We houden een wedstrijdje wie het het langst uithoudt. Bewegen is inderdaad een manier om het brein te stimuleren; maar dat kan ook prima door gewoon je brein veel te gebruiken. Dat is dan mijn manier.’ Hebben die geheugenspelletjes van Omroep Max enig effect? ‘Welnee. Nou ja, je wordt steeds beter in die spelletjes. Maar het helpt je niet in het nadenken over andere dingen. Er wordt van alles verkocht om het brein te trainen. Allemaal zonde van je tijd en geld. Om je brein goed te trainen, is het belangrijkste dat je juist steeds met nieuwe dingen bezig bent. Dat je niet in allerlei routines verzeild raakt.’