In eerste instantie lijkt het wat vreemd: een boek over creativiteit zonder illustraties. Bij de eerste zin van het boek zit ik er echter gelijk helemaal in. Of Lehrer nu eerlijk is of niet, hij kan in ieder geval vertellen als de beste. Hij weet uitgebreide onderzoeken in een paar simpele zinnen samen te vatten en aan de hand van voorbeelden legt hij uit op welke verschillende manieren bekende bedrijven en personen hun creativiteit vergroten.
Hij bespreekt in 8 hoofdstukken de belangrijkste voorwaarden voor of manieren tot creativiteit. De hoofdstukken hebben heldere (sub)titels die tot de verbeelding spreken. Als eerste bijvoorbeeld 'De hersenen van Bob Dylan', en later 'De toiletten van Pixar'. Van deze en andere iconen beschrijft hij het creatieve proces en wat we hieruit kunnen leren.
Aan de hand van Dylans frustratie over diens verstikkende roem, illustreert hij hoe tegenslagen ons juist kunnen helpen een hoger niveau te bereiken. Wanneer je wilt opgeven en alles loslaat (zoals Dylan deed toen hij in 1965 besloot uit het wereldje te stappen), krijgt je rechterhersenhelft de ruimte om op een meer associatieve manier met het probleem om te gaan en je onverwachte inzichten te verschaffen.
De letterlijke linkerhersenhelft blijft, ter vergelijking, steeds opnieuw tegen hetzelfde probleem opbotsen, zoals een vlieg tegen het raam. Aansluitend hierop is het volgende hoofdstuk, waar Lehrer het belang van dagdromen benoemt. Ook zonder de frustratie dat een slepend probleem met zich meebrengt, kun je met dagdromen verbindingen leggen tussen tot dat moment ongerelateerde zaken. Dit heeft te maken met de ontspannen toestand van je hersenen, waardoor er alfagolven ontstaan. Bij hoge concentratie richten we ons op het probleem, naar buiten, maar tijdens een ontspannende bezigheid zijn we juist op onszelf gericht en realiseren we ons sneller welke verbanden we kunnen leggen met onze al aanwezige kennis.
Mooie uitspraak van Albert Einstein die de auteur hierbij aanhaalt: 'Creativiteit is het residu van verspilde tijd'. Ook kom je gedurende het boek tegen waarom je meer kans op succes hebt in grote steden, waarom juist buitenstaanders soms zo goed een probleem kunnen oplossen, en dat je je soms gewoon moet overgeven aan iets om echt grote hoogten te bereiken.
Persoonlijk had ik het meeste aan het hoofdstuk over Broadway en Pixar. Hierin gaat het over de relatie tussen het succes van een musical of project en samenwerking tussen de medewerkers. Wanneer alle medewerkers al vaker hebben samengewerkt en op elkaar ingespeeld zijn, loop je het risico om in dezelfde patronen vast te blijven zitten. Wanneer te weinig van de medewerkers elkaar al kennen, is er niet genoeg vertrouwen en aansluiting bij elkaar om tot iets nieuws te komen. Wanneer echter een combinatie gemaakt wordt van bekenden en onbekenden, kun je snel succes boeken.
De ratio bekenden en onbekenden wordt in dit boek uitgedrukt in de Q-waarde. Gecombineerd met de in een ander hoofdstuk beschreven frisse blik van de buitenstaander (die weet niet dat iets 'onmogelijk is' en probeert het dus gewoon) herken ik dit na het lezen van het boek ineens overal: Bij het ontwikkelen van trainingsmateriaal voor opleidingen bijvoorbeeld, komen de beste opdrachten vaak voort uit overleg met iemand anders dan opleiders, maar worden die pas echt een succes als de opleiders zelf zich er wel mee bezig houden. Ideale Q, zou je kunnen zeggen. Voor iedereen die creatiever wil worden en voor alle nieuwsgierigen, raad ik dit boek zonder voorbehoud aan.
Over Veerle Blajic-Kik
Veerle Blajic-Kik is opleider klantcontact bij UWV. Zij geeft opleidingen aan nieuwe medewerkers in wetskennis, communicatie en systeemtrainingen. Daarnaast verzorgt zij trainingsdagen communicatie voor ervaren medewerkers door het land.