Ontluisterend. Anders kun je Kees Tillema’s boek Ontgroeven niet noemen. Ontluisterend vooral voor alle professionals die in de advieswereld hun brood verdienen. ‘Organisatiekwakzalvers’ noemt hij ze, die hun klanten knollen voor citroenen verkopen. René ten Bos noemde het een ongemakkelijk boek. Als dat zo is, kun je je afvragen af hoe hij oordeelt over De kunst van het onmaakbare van Jelte Krist. Want als er een overtreffende trap van ongemakkelijk bestaat, vind je die in dat boek.
In de kern brengen beide auteurs dezelfde boodschap: de managementindustrie houdt nog steeds op alle mogelijke manieren de illusie levend dat de toekomst voorspelbaar en dus maakbaar is, terwijl de grenzen van de economische, maatschappelijke en ecologische maakbaarheid steeds duidelijker zichtbaar worden. De consultant die in een complexe of chaotische context komt aanzetten met een doortimmerde routekaart, is daarom niets anders dan een charlatan. Maar waar Tillema zich beperkt tot een inleidend essay in een boek dat verder vooral inzoomt op twaalf ‘sleutels tot antifragiel organiseren’, heeft Krist ervoor gekozen zijn ‘pleidooi voor onvoorspelbaarheid, verbinding en creatie in loopbaan en organisatie’ de vorm van een roman te geven.
In De kunst van het onmaakbare neemt hij ons mee naar Bureau X, een gerenommeerd consultancybureau uit het hogere segment, getuige het feit dat ook grote internationale klanten worden bediend. Het bureau wordt geleid door Diggelaar, partner en succesvol als consultant, spreker en auteur. Hij schreef prijswinnende managementboeken en het model dat hij in een van die boeken presenteert, is al jaren een onbetwistbaar instrument voor zijn collega’s. Diggelaar geldt als lichtend voorbeeld voor zijn collega’s, ook voor Junior, de feitelijke hoofdpersoon in het verhaal. Junior is de coming man van Bureau X en het verbaast dan ook niemand dat hij op een dag een prestigieuze innovatieprijs wint. Het leven lacht Junior toe. ‘Hij scoorde offertes, gaf sneller dan wie ook zelfstandig trainingen en won prijzen. Hij vloog steeds hoger. Als Icarus met zijn breekbare vleugels op zoek naar de zon. Omhooggestuwd door perfectie, want groots wil Junior leven. Het optimale in zijn carrière, vriendschap en seks.’ De moraal: consultant zijn betekent hard werken en laten zien dat je zelf aan het roer staat in het leven. Succes en geluk zijn maakbaar.
Het verhaal van Icarus is typerend voor het hybris-thema, dat algemeen voorkomt in de Griekse mythologie. Hierin wordt een persoon afgestraft voor zijn hoogmoed of overdreven zelfvertrouwen. Dat lot blijft Junior echter bespaard, want hij komt zelf tot inkeer (hoewel daar een fikse burn-out aan voorafgaat). Steeds vaker voelt hij zich opgesloten in de standaardmodellen over feedback, marketing en persoonlijke ontwikkeling. Het voelt als een aantasting van zijn gezond verstand, een hinderlijk gebrek aan bewegingsruimte om zelf te ontdekken en te creëren. En daarom neemt hij op een dag een drastisch besluit.
Het boek heeft een hybride vorm: het verhaal over Juniors coming of age wordt regelmatig afgewisseld met beschouwende, meer theoretische hoofdstukken, die lijken te fungeren als reien. De rei is een van de meest karakteristieke elementen uit het serieuze Nederlandse toneel van de eerste helft van de 17de eeuw. Vaak is een rei een groep personages die elk bedrijf afsluiten met een beschouwende tekst. Deze reien interpelleren de dialogen van de hoofdrolspelers en becommentariëren de gebeurtenissen. Dat is in Krists boek ook het geval. De ‘reien’ aan het eind van ieder hoofdstuk – Krist noemt ze overigens gewoon ‘intermezzo’ – becommentariëren de gang van zaken op Bureau X in het algemeen en Juniors gedragingen in het bijzonder. Het commentaar wordt dan gevolgd door de nodige data, als om het commentaar nog extra kracht bij te zetten.
Je kunt je afvragen of de boodschap van de auteur niet al krachtig genoeg geweest was in het verhaal alleen. Want de verteller neemt voorwaar geen blad voor de mond; de consultancywereld staat als de spreekwoordelijke keizer in z’n blootje. Zo wordt Diggelaar geportretteerd als een voorbeeld van krachtig leiderschap. Dat wil onder meer het volgende zeggen: ‘In discussies praat hij klanten onder de tafel en presenteert hij met gemak de mooiste resultaten. Ook als deze niet helemaal conform de werkelijkheid zijn.’ En als Junior al aardig tegen een burn-out aanloopt, tekent diezelfde verteller de volgende bespiegeling op: ‘Is zijn hele carrière een illusie? Hij won als jongste consultant in de geschiedenis de innovatieprijs. Voor een programma waarvan hij projectleider was. Maar was dit nou creatief? Heidagen, klassikale trainingen en strategiebijeenkomsten met sticky notes. Digitale seminars en e-learnings waar wetenschappelijk onderzoek over teamwerk en leiderschap praktisch toepasbaar wordt gemaakt. Allemaal snelle en handige tips and tricks. Dat doet elke organisatie of veranderexpert.’
Zo wordt de managementindustrie de maat genomen. Een wereld waarin superhelden met standaardmodellen en quick fix oplossingen voorspelbaarheid en maakbaarheid verkopen; vaak tegen astronomische tarieven. En hun verhalen gaan er vaak in als koek! Krist daarentegen pleit ervoor de complexiteit van de werkrealiteit als uitgangspunt te nemen. Dat dat niet meevalt, had ook Kees Tillema al uitgelegd. ‘Je kunt moeilijk tegen een opdrachtgever zeggen: eerlijk gezegd weet ik het ook niet, maar ik heb wel enorm veel zin in deze opdracht. Zullen we het samen eens proberen?’ Toch is dat waar ook Jelte Krist uiteindelijk op uitkomt. Wek niet krampachtig de illusie van grip op de werkelijkheid, maar schenk aandacht aan de vraag hoe om te gaan met onveiligheid, risico’s en onmaakbaarheid.
Over Bert Peene
Bert Peene werkte jarenlang als kerndocent bij IMAGO Groep, Via Vinci Academy en C-Lion, opleiders voor het onderwijs. Daarnaast voerde hij als zelfstandige opdrachten op het gebied van organisatieontwikkeling uit in profit en non-proft. Tegenwoordig werkt hij als free lance docent en schrijft hij voor diverse bladen over managementliteratuur.