In de niet al te verre toekomst verwacht Kevin Kelly dat zijn ochtendroutine er ongeveer als volgt zal uitzien: zijn nieuws wordt aangeleverd door een Universele Zelf die de meest relevante informatie voor die dag filtert uit een constante stroom feeds. Zijn medicijnen krijgt hij van een keukenmachine die de juiste dosis chemicaliën tot een persoonlijke ochtendpil mixt. Sensoren in zijn bloed meten de uitwerking en sturen de data elk uur naar de cloud voor analyse. En een online avatar helpt hem bij het uitzoeken en passen van kleren.
Science fiction? Niet als je bedenkt dat Kelly mede-oprichter is van het tech-tijdschrift Wired, en al zo'n dertig jaar meedraait in de voorhoede van de IT-revolutie. In The Inevitable beschrijft de Amerikaanse journalist hoe verschillende, elkaar gedeeltelijk overlappende krachten de komende dertig jaar tot radicale transformaties zullen leiden op het gebied van werk, consumptie, gezondheid en communicatie.
Van boeken over de toekomstige zegeningen van het computertijdperk gaan er, zeker de laatste jaren, dertien in een dozijn. Kelly wijkt af van het stramien door niet zozeer te putten uit zijn voorstellingsvermogen, als wel door te kijken naar de onvermijdelijkheid van de technologie. Als de IT-revolutie één ding heeft duidelijk gemaakt dan is het dat wat technisch mogelijk is, uiteindelijk ook ontwikkeld zal worden. Hoe de nieuwe technologieën concreet zullen worden toegepast is nog een kwestie van gissen, maar fundamentele veranderingen in onze activiteiten zijn onder de oppervlakte al duidelijk zichtbaar.
Het proces waarbij beeldschermen het papieren boek vervangen als de dominante informatiedrager leidt bijvoorbeeld tot het fenomeen screening: een vluchtige manier van kennisverwerving waarbij woorden bekeken, beelden gelezen, en werkelijkheden naar eigen inzicht geconstrueerd kunnen worden. Kelly schetst daarnaast een toekomst waarin persoonlijk bezit minder belangrijk is dan toegang, remixen van bestaande digitale uitingen de cultuur bepaalt, de deeleconomie evolueert tot een vorm van digitaal socialisme, en alle facetten van ons leven worden bijgehouden en opgeslagen.
Bovendien staat kunstmatige intelligentie na zestig jaar van valse beloften nu echt op het punt van doorbreken. Het kantelpunt is bereikt dankzij de recente doorbraak van zelflerende algoritmen en big data. Daarnaast maken goedkope parallelle processoren het mogelijk dat een computer verschillende scenario's tegelijkertijd vanuit verschillende invalshoeken kan interpreteren. Het fenomeen zal volgens Kelly leiden tot een stortvloed van startups die elk product zullen uitrusten met kunstmatige intelligentie, of het nu gaat om kleding, speelgoed of muziek. De lerende machines zullen uiteindelijk worden aangesloten op de cloud, waarmee kunstmatige intelligentie, net als het stroomnet, een openbare voorziening wordt.
De meest concrete ontwikkeling in The inevitable heeft betrekking op virtuele werkelijkheid. Kelly beschrijft hoe hij al in de jaren tachtig een demonstratie kreeg van een futuristische helm en een speciale handschoen waarmee gebruikers hun eigen avatar konden creëren. Vijfentwintig jaar later is de techniek zo ver gevorderd dat imaginaire werelden nauwelijks nog van echt zijn te onderscheiden.
Daarnaast wordt de interactieve component van virtuele werkelijkheid steeds overtuigender. Brillen zullen bijvoorbeeld worden uitgerust met mini-camera's die onze emoties kunnen lezen en daarop kunnen reageren. Dit opent de deur tot virtuele kantoren waarin flexwerkende werknemers uit verschillende steden kunnen samenwerken, levensechte trips naar exotische werelden, zoals het binnenste van een bloedvat of het oppervlak van een komeet, en buitenlichamelijke ervaringen, zoals een tijdelijke transformatie in iemand van de andere sekse.
De werkelijke revolutie, zo lijkt het, moet nog beginnen.
Over Jeroen Ansink
Jeroen Ansink is journalist in New York. Hij schrijft en schreef onder meer voor HP/De Tijd, Elsevier Weekly Magazine en Fortune.com. Voor Managementboek schrijft hij interviews. Ansink voltooide een vrij doctoraal in de Letteren aan de Radboud Universiteit in Nijmegen en behaalde het certificaat Business Journalism aan de Wharton Business School aan de Universiteit van Pennsylvania.