Maar intussen gebeurt er nog bar weinig. Van de ruim zevenhonderd duizend bedrijven die Nederland telt, hanteert volgens Jonker maar een klein deel een circulair businessmodel. Mogelijk was dat voor Michiel van Yperen, Chris Roorda en Sophie Buchel een van de redenen voor het schrijven van het boek Ondernemen voor transitie (‘Ruimte maken voor fundamentele vernieuwing’), waarmee zij praktische handvatten willen bieden aan iedereen die een bijdrage speelt of kan spelen in de transitie naar een nieuw tijdperk waarin ondernemen anders vorm krijgt dan nu.
In hun boek introduceren zij de transitieaanpak als een (de?) manier waarop je ruimte kunt maken voor fundamentele verandering. Wat die aanpak precies inhoudt, wordt niet helemaal duidelijk; het is in elk geval geen stappenplan dat tot fundamentele vernieuwing leidt. Maar dat is misschien ook wel te veel ‘old school’ (hoewel Diederik van der Hoeven dat in het KSI-boek Verbreden, verdiepen, opschalen wel doet). Als ik het goed begrijp komt de transitieaanpak van Van Yperen et al. grofweg hierop neer dat aan koploperbedrijven, overheid, kennisinstellingen en andere stakeholders een open innovatieruimte wordt geboden waarin zij worden aangemoedigd om buiten bestaande kaders te treden. Door toekomstgericht te denken en onverwachte combinaties van partijen te maken, ontstaan nieuwe manieren van denken en werken, die de basis kunnen vormen van doorbraken in de verduurzaming in de sector.
Bedrijven kunnen hierin volgens de auteurs een belangrijke rol spelen. Sinds een aantal jaren is volgens hen het streven naar duurzaamheid steeds vaker integraal onderdeel van het ondernemen, strategisch ingepast in de kernactiviteiten van het bedrijf. (Dat ziet Jan Jonker anders, zoals we inmiddels weten.) In hun boek geven zij hiervan meerdere voorbeelden, zoals dat van het chemiebedrijf Stahl dat een synthetische methode voor het looien van leer ontwikkelde, van The Ketchup Project dat ‘groene’ ketchup produceert, en van ‘circulair denim’. Zij laten zien hoe individuele initiatieven – ‘niches’ in transitietermen – door een hele sector werden omarmd en uiteindelijk de dominante structuren, culturen en werkwijzen blijvend beïnvloedden.
Wat kunnen andere bedrijven van deze voorbeelden leren? Want dat is toch het belangrijkste doel van de auteurs: inspireren en duidelijk maken hoe ieder bedrijf ruimte kan maken voor fundamentele vernieuwing. Eerlijk gezegd viel mij dat wat tegen. De auteurs beperken zich hoofdzakelijk tot een korte bespreking van de belangrijkste stappen in het proces: samen met geestverwanten de kern van de veranderopgave en mogelijke toekomstrichtingen voor de sector verkennen; innovatieve praktijken uitlokken, ontwikkelen en versterken; het agenderen van innovatieve denk- en werkwijzen en reflecteren op de gekozen interventies en het veranderproces waar nodig bijsturen. Voor de meest voorkomende voetangels en klemmen was blijkbaar geen plaats, terwijl die er toch volop zijn. In hun boek Leren samenwerken tussen organisaties beschrijven Kaats en Opheij haarfijn wat inter-organisationeel samenwerken zo moeilijk maakt en wat je kunt doen om de uitdagingen die daarbij horen, op een functionele manier het hoofd te bieden. Van Yperen et al stippen er wel een paar aan, maar daar blijft het verder bij.
Ondernemen voor transitie maakt wat mij betreft dan ook voornamelijk die eerste belofte waar: door het presenteren van succesvolle niches bedrijven inspireren tot vergelijkbare initiatieven. Ruimte maken voor fundamentele vernieuwing kan namelijk wel degelijk, ook al is er altijd een zekere spanning tussen urgentiebesef en eigenbelang. De voorbeelden in dit boek maken duidelijk dat je wat dat betreft geen keus hoeft te maken; je kunt een zinvolle bijdrage leveren aan een circulaire economie én je bedrijfsresultaat op het gewenste niveau houden. Voor dat laatste moet je hooguit wat meer geduld hebben. De lezer met ‘groene’ ambities’ die op zoek is naar inspiratie, zal met dit boek dus zeker niet teleurgesteld worden. Maar wie de nodige toerusting zoekt om op dit gebied daadwerkelijk succesvol te zijn, ondanks de transpiratie die het onvermijdelijke gevolg ervan is, zal op zoek moeten naar aanvullend leeswerk.
Over Bert Peene
Bert Peene werkte jarenlang als kerndocent bij IMAGO Groep, Via Vinci Academy en C-Lion, opleiders voor het onderwijs. Daarnaast voerde hij als zelfstandige opdrachten op het gebied van organisatieontwikkeling uit in profit en non-proft. Tegenwoordig werkt hij als free lance docent en schrijft hij voor diverse bladen over managementliteratuur.