Welke onderneming had de grootste beursgang aller tijden? Het zal misschien verbazen dat het antwoord niet Visa, General Motors of zelfs Facebook is, maar Alibaba, dat in 2014 maar liefst 25 miljard dollar aan kapitaal ophaalde. De Chinese etailer is inmiddels bijna net zoveel waard als Walmart, en toch hebben relatief maar weinig westerlingen van het bedrijf gehoord. Dat gaat de komende jaren ongetwijfeld veranderen. Zo is Alibaba bezig om een Netflix-achtige streamingdienst op te zetten en investeert het bedrijf fors in Hollywood blockbusters.
In Alibaba, The house that Jack Ma built beschrijft consultant en voormalig investeringsbankier Duncan Clark hoe Ma het Chinese concurrentielandschap in slechts vijftien jaar naar zijn hand wist te zetten. Hij was een middelmatige leerling, maar had het voordeel dat hij dankzij straatgesprekken met toeristen over een mondje Engels beschikte. Een van die contacten was een Australische vakbondsman, die hem onder zijn hoede nam en zelfs zijn eerste woning voor hem kocht. Een westerse communist legde hiermee ironisch genoeg de kiem voor een kapitalistische superster: Ma is met een geschat vermogen van zo'n 23 miljard dollar een van de rijkste mensen op de planeet.
Intussen worden Amerikaanse dotcoms steeds groter. Zo is Amazon met een beurswaarde van rond de driehonderd miljard dollar waardevoller dan ooit, ook al komt het bedrijf maar mondjesmaat uit de rode cijfers. Kennelijk vinden veel beleggers groei belangrijker dan winst. Het mantra van groei tegen alle kosten heeft echter serieuze gevolgen, betoogt internetfilosoof Douglas Rushkoff in Throwing Rocks at the Google Bus.
De titel verwijst naar een incident met een particuliere busdienst die Google-mensen van en naar hun werk brengt. Door zijn werknemers milieuvriendelijk te transporteren bespaart het internetbedrijf jaarlijks 29.000 ton aan broeikasgassen uit. Toch wekte de shuttle bij voorbijgangers zoveel verzet op dat ze in 2013 de toegangsweg naar de Google-campus blokkeerden.
Het incident staat symbool voor wat Rushkoff beschouwt als een 'groei-valkuil', waarin mensen op individueel niveau weinig fout doen, maar de collectieve schade enorm is. Zo hebben Google- en andere IT-bedrijven een handjevol mensen schatrijk gemaakt, maar zijn de huizenprijzen in San Francisco inmiddels zo gestegen dat de stad een van de grootste daklozenprobleem in de Verenigde Staten kent. Het probleem heeft geen eenvoudige oplossingen, aldus Rushkoff. Maar een focus op collectieve welvaart en het uitkeren van dividend zou een begin kunnen zijn.
Misschien loopt het tijdperk van de plotselinge internetmiljardair al ten einde. Dat is althans de mening van Steve Case, die in 1985 America Online mede-oprichtte. AOL legde samen met andere infrastructurele dotcoms de basis voor de internetrevolutie, schrijft Case in zijn boek The Third Wave. De tweede golf kwam van bedrijven die online diensten begonnen aan te leveren, zoals Google, Facebook en Snapchat.
De derde fase zal zich een stuk geleidelijker voltrekken, aldus Case, die na de verkoop van AOL aan Time Warner een eigen investeringsfonds heeft opgericht. Startups zullen zich gaan richten op industrieën die een hoge mate van regulering kennen, zoals landbouw, zorg en financiële diensten. Ondernemers zullen hiervoor strategische partnerschappen met de overheid moeten aangaan. Case verwacht daarom dat de nieuwe generatie CEO's ouder en meer ervaren zal zijn. Hij baseert zich op een Afrikaans spreekwoord: 'Als je snel wilt gaan, ga dan alleen. Als je ver wil komen, ga dan samen.'
Het optrekken van de gemiddelde leeftijd in internetstartups zou in ieder geval goed nieuws zijn voor mensen als Dan Lyons. De gelouterde IT-journalist werd op zijn 52e ontslagen bij Newsweek, en zag zich vervolgens gedwongen emplooi te nemen bij HubSpot, een dotcom die zich richt op marketingsoftware. Dat bleek al vanaf de eerste dag een vergissing, schrijft Lyons in zijn hilarische memoire Disrupted. Ondanks een beurswaarde van twee miljard dollar had HubSpot nog geen cent winst gemaakt. Evenmin leek het bedrijf van plan om daar serieus werk van te maken. Lyons zag zich omringd door managers met de leeftijd en ervaring van stagiaires, die hem als oude knar voornamelijk links lieten liggen. Maar ook millennials waren niet veilig in HubSpot, dat er een sekte-achtige bedrijfscultuur vol eufemismen op na bleek te houden. Werknemers werden niet ontslagen, maar 'studeerden af', en mensen moesten zelf aangeven hoeveel waarde ze toevoegden ten opzichte van nóg jongere werknemers die voor nóg minder geld konden worden aangenomen. Lyons hield het na anderhalf jaar voor gezien. Maar niet voordat hij genoeg inspiratie had opgedaan om aan de slag te gaan als schrijver voor de satirische HBO-serie Silicon Valley.
Over Jeroen Ansink
Jeroen Ansink is journalist in New York. Hij schrijft en schreef onder meer voor HP/De Tijd, Elsevier Weekly Magazine en Fortune.com. Voor Managementboek schrijft hij interviews. Ansink voltooide een vrij doctoraal in de Letteren aan de Radboud Universiteit in Nijmegen en behaalde het certificaat Business Journalism aan de Wharton Business School aan de Universiteit van Pennsylvania.