In Verborgen Agenda’s staan nogal wat strips van Sigmund; de tegendraads psychiater uit De Volkskrant. Het lijkt geen toeval. Jeffrey Wijnberg is zelf ook een beetje de Sigmund van psychologisch Nederland. Vooral erg tegendraads. In een interview zei hij ooit dat hij klaar was met de serieuze therapie. En in datzelfde gesprek zei hij doodleuk dat stotteraars vooral moeten blijven stotteren omdat ze zich daarmee onderscheiden. En rokers moeten vooral blijven roken. Kan ook zijn dat hij daarmee juist het tegenovergestelde wilde bereiken. Niet voor niets wordt hij provocatief genoemd. Grote kans dat je als patiënt bij Wijnberg naar binnenloopt en denkt kant A op te gaan, je er volgens via uitgang B weer uitgaat. Een illusie armer, of een ervaring rijker. Het is maar hoe je het bekijkt, maar Wijnberg huilt in zijn praktijk in ieder geval niet mee met de wolven (lees: patiënten). Hij wijst ze vooral op hun verborgen agenda’s, zie hier de titel van zijn boek. Volgens Wijnberg hebben mensen op twee manieren verborgen agenda’s. Soms weten ze zelf niet dat ze die agenda hebben, en soms gebruiken ze de agenda ook doelbewust om macht uit te oefenen. Deze twee wegen worden in het boek uitvoerig uitgelegd.
Het boek brengt het slechte in de lezer boven. Bij alle voorbeelden (dialogen) die hij beschrijft, moet je onwillekeurig denken aan iemand in je directe omgeving. Voorbeeld. Wijnberg schrijft: ‘Onvrede uiten over je eigen functioneren, is feitelijk het streven naar zo min mogelijk verantwoordelijkheid’. Hmmm denk je dan. Die collega op kantoor is inderdaad altijd zeer negatief over zichzelf. Zou hij daarmee zijn verantwoordelijkheid willen ontlopen? En iemand die zegt: ‘Ik houd niet van machtsspelletjes, daar doe ik niet aan mee’, daarvan kun je met zekerheid zeggen dat hij vooral machtsspelletjes speelt. Ook die kennen we van kantoor. De talloze voorbeelden in het boek roepen altijd wel een visioen van iemand op. Je zou bijna gaan denken dat mensen alleen maar verborgen agenda’s hebben. En volgens Wijnberg is dat ook zo. ‘Ik denk dat zestig procent van de mensen wel een verborgen agenda heeft. Thuis of op het werk.’
Het boek pretendeert dat door het lezen ervan, mensen verborgen agenda’s eerder kunnen doorgronden. Het boek zal vast helpen in die zoektocht, maar Verborgen Agenda’s is misschien wel net te luchtig geschreven. Een aanklacht tegen de serieuze therapie, ok, maar het kan ook doorslaan naar te lichtvoetig. In de dialogen komt een patiënt binnen met een vraag, Wijnberg stelt drie tegenvragen, bij de patiënt gaat het licht branden, en al weer verlaat een tevreden klant het pand. Allemaal leuk en vlot opgeschreven, je krijgt sympathie voor de provocatieve aanpak (‘aanpakken die misplaatste klagers’), maar het is allemaal wel een beetje erg makkelijk. De vele dialogen geven de lezer een hoog Wicky de Viking-gevoel. Drie keer langs de neus wrijven en: ‘ik heb het’. Het boek gaat ook een beetje als een nachtkaars uit. Laatste zin: ‘Zo bekeken is de praktiserende psycholoog net een loodgieter; wat werkt, dat werkt, en wat niet werkt, moet gerepareerd worden.’ Ja en toen….. Het zou mooi zijn geweest als Wijnberg een soort analyserende epiloog had geschreven waarin alle losse lijntjes weer samenkwamen. Of in ieder geval er een wat zwaardere lading aan geven dan dat het nu is. Je leest er te veel het gemiddelde niveau van de Telegraaf-lezer in terug. De strips doen de rest. Daarvoor is Wijnberg toch een te gezichtsbepalende figuur in zijn vakgebied.
Over Ronald Buitenhuis
Ronald Buitenhuis is freelance journalist.