Andere Mensen veranderen, wie wil dat niet? Vrouwen willen hun man veranderen en mannen hun vrouw, kinderen hun ouders en ouders hun kinderen, leidinggevenden hun medewerkers en medewerkers hun leidinggevenden. Maar iedereen die probeert anderen te veranderen, ervaart dat mensen alleen veranderen als zij dat zelf willen.
'Mensen veranderen' ordent opvattingen, modellen en onderzoek over het veranderen van individuele mensen in werksituaties. De auteurs hanteren daarbij een situationeel uitgangspunt. Je zult per situatie en per type persoon moeten kijken welke interventie en begeleider passend zijn. Het slagen van een individueel veranderingstraject is dus afhankelijk van de juiste mix tussen situatie, persoon, interventie en eigenschappen en competenties van een eventuele begeleider.
Als lezer hoop je dan ook dat dit boek je helpt om tot zo'n juiste mix te komen. Maar op dit punt biedt 'Mensen veranderen' je geen houvast. Dat komt omdat de auteurs de kernvraag – wat valt er te zeggen over de effectiviteit van een door een interventionist uitgevoerde interventie in een bepaalde context gericht op verandering van een persoon die onder meer emoties heeft? – in aparte hoofdstukken behandelen en het aan de lezer overlaten om de uitkomsten van al die verschillende hoofdstukken met elkaar te verbinden.
'Mensen veranderen' is opgebouwd uit een enorme hoeveelheid brokjes informatie, veelal geordend per thema: alle praktijktheorieën over mensen achter elkaar in hoofdstuk 2; alle opvattingen over leren in hoofdstuk 4; alle interventies in hoofdstuk 6. De auteurs beweren niet volledig te zijn, maar wel zo volledig mogelijk.
'Mensen veranderen' biedt een zeer breed pallet, toch ontbreken bepaalde wijd verbreide opvattingen om onduidelijke redenen. Zoals Buckinghams 'Ontdek je sterke punten' waarin gepleit wordt voor het uitbouwen van je sterke kanten i.p.v. het wegwerken van je tekortkomingen. Of Timothy Wilsons opvatting dat we eigenlijk 'Vreemden voor onszelf' zijn en dus helemaal niet in staat zijn tot zelfinzicht.
Het boek nodigt de lezers uit tot het aanleveren van aanvullingen, maar de e-mailadressen van de auteurs worden niet vermeld, dus dat wordt even zoeken. Er worden weinig dwarsverbanden gelegd, zo wordt het conflictstijlenmodel van Thomas-Kilmann behandeld bij praktijktheorieën. Maar het komt niet meer terug bij de situationele dimensie conflicthantering, terwijl het daar wel degelijk iets over zegt.
De auteurs gaan uit van het standpunt dat 'we inmiddels [weten] dat iemands persoonlijkheid vastligt vanaf volwassenheid.' (p.11) Een opvatting die helemaal niet zo breed gedeeld wordt als de auteurs willen doen geloven. Het ontwikkelingsniveau van de jong volwassene wordt door Piaget als eindpunt beschouwd. Maar zowel Kegan in 'In Over Our Heads' als Otto Laske laten zien dat volwassenen zich niet alleen cognitief en gedragsmatig verder ontwikkelen maar ook sociaal-emotioneel. Piagets eindpunt is pas de tweede fase van sociaal-emotionele ontwikkeling daarna kunnen er nog wel drie volgen. Als volwassenen zich op al deze drie dimensies kunnen ontwikkelen, verandert daarmee ook hun persoonlijkheid. Iets wat overigens door modern hersenonderzoek wordt bevestigd.
Hoofdstuk 3 besteedt uitgebreid aandacht aan de invloed van de sociale omgeving (groep, organisatie en land) op individuen. Iedereen weet dat die invloed er is, maar de koppeling met het veranderen van individuen is hier wel erg losjes. Op dit punt verwacht de lezer toch wel een wat strakkere koppeling. Dat was immers het doel van dit boek.
Interventies voor het veranderen van individuen worden geordend naar zes dimensies. Het gehanteerde ordeningsmodel is weinig overtuigend. De context vormt de buitenste schil, daarbinnen bevindt zich de gedragsschil en daar weer binnen vullen de spirituele-, de emotionele-, de mentale- en de fysieke dimensie elk een kwadrant.
De interventies gericht op de mentale dimensie zijn zwaar oververtegenwoordigd. Deze 27 interventies worden alfabetisch besproken, het gevolg is dat sterk verwante interventies zoals de Balint-methode en de Tienstappen-methode uit elkaar worden getrokken. De fysieke dimensie komt er net als de spirituele dimensie bekaaid vanaf, met respectievelijk 5 en 4 interventies. Die waren gemakkelijk uit te breiden geweest met bijvoorbeeld vormen van krijgskunst als Tai Chi of Aikido die uitgaan van de eenheid van lichaam en geest.
Het hoofdstuk over de effectiviteit van interventies is één van de interessantste hoofdstukken. Nadat je dit gelezen hebt, kun je als interventionist niet meer naïef blijven doen, wat je altijd al deed.
'Mensen veranderen' mist de spanning die boeken als 'Leren veranderen' of 'Plezier beleven aan taaie vraagstukken' kenmerkt. Die boeken bieden een denkraam, denken in vijf veranderkleuren of 24 werkingsmechanismen. Dat denkraam zorgt voor samenhang en is daardoor bijvoorbeeld behulpzaam bij het kiezen interventies.
'Mensen veranderen' biedt wel een raam – een blik op allerlei opvattingen en aspecten – maar geen samenhang. De auteurs wilden geen receptenboek schrijven. Maar nu hebben ze een ingrediëntenboek geschreven, dat wel veel nuttige informatie geeft over de afzonderlijke ingrediënten (bijvoorbeeld de effectiviteit van interventies of de mogelijke rollen van de interventionist) maar wat de lezer niet helpt bij het maken van een juiste mix van al die ingrediënten. En die mix heb je nodig om voor een individuele verandering.
'Mensen veranderen' is een studieboek geworden en geen interventieboek. De lezer wordt er – net als de auteurs tijdens het schrijfproces – een stuk wijzer van. Maar voor veranderen is, zoals de auteurs weten, meer nodig. Dat ontbreekt in dit boek.
Over Gertjan de Groot
Gertjan de Groot werkt als docent publiek management en Thesis begeleider bij de Master Urban Management en als projectleider en onderzoeker naar boundary spanners in actie bij het Centre of Expertise Urban Governance & Social Innovation bij de Hogeschool van Amsterdam.