Het voorwoord van 'Het sjoelbaksyndroom' is geschreven door niemand minder dan Herman Wijffels. Dat trekt hoe dan ook de aandacht. Herman Wijffels hebben wij de laatste vijftien jaar leren kennen als een authentiek denker met bijna profetische vergezichten. Dat hij zijn naam heeft willen verbinden aan het boek van Maarten de Winter en het boek bij de lezer aanbeveelt, is een groot compliment voor De Winter. Het is ook begrijpelijk dat Wijffels zich herkent in de thematiek die in 'Het sjoelbaksyndroom' wordt opgeroepen: de grenzen van het maakbaarheidsdenken, een pleidooi voor de dialoog en aandacht voor het Rijnlandse model.
De sjoelbak staat symbool voor de manier waarop organisaties heden ten dage functioneren. Veel projecten, nog meer doelstellingen, hogere targets etcetera zijn de stenen in de sjoelbak. Daar waar stagnatie wordt ervaren in het functioneren van organisaties, hebben betrokkenen (medewerkers en leidinggevenden) de neiging om nog harder te gaan werken. Of, in de metafoor van de sjoelbak te blijven, nog harder te gaan gooien. En een ieder die dit oud-Hollandse spel wel eens gespeeld heeft, weet dat dit niet gaat werken. Immers, juist ruimte in de sjoelbak geeft de beste kansen op een goede score...! Wat mij aanspreekt in de analyse, is het feit dat De Winter vraagtekens plaatst bij de inmiddels zo populaire outputsturing. Hij gebruikt daarvoor drie argumenten. Ten eerste legt hij uit dat onze samenleving tegenwoordig zo onvoorspelbaar is geworden, dat het bijzonder lastig is om aan het begin van de planningscyclus een jaar vooruit te kijken en logisch vast te stellen welke causale relaties tot de gewenste resultaten zullen leiden. Ten tweede geeft De Winter aan dat er sprake kan zijn van de perfomance paradox: de indicatoren waarop wordt gemeten roepen een eigen dynamiek op die niet per se leiden tot een succesvolle organisatie. Het laatste argument is dat outputsturing weinig ruimte laat voor meer 'zachte' aspecten als verbinding, samenwerking, vertrouwen en creativiteit. Een volstrekt heldere analyse. Van een andere orde, maar zeker zo relevant, is vervolgens de beschrijving van de hedendaagse professional. Deze is toch minder autonoom en taakvolwassen dan tegenwoordig vaak wordt verondersteld. Bovenstaande analyse leidt tot de conclusie van De Winter dat de dialoog over het takenpakket moet worden opgestart, zeker ook op het microniveau van de individuele medewerker. En dan laat De Winter zijn eigenzinnige kant zien. Hij maakt namelijk gebruik van logistieke inzichten en projecteert deze op de werkdruk. Centraal daarbij staat de techniek van dynamisch capaciteitsmanagement, waarbij taakdruk, werkvoorraad en versnippering worden berekend. De wijze waarop dit inzichtelijk wordt gemaakt, via de zogenaamde Taaktuner, is vrij technisch en zal de ene lezer wel en de andere lezer minder aanspreken. Ik behoor bij de laatste categorie. De poging van De Winter om een 'zacht' thema als werkdruk toch vooral ook objectief te benaderen en zo input te geven aan de dialoog tussen leidinggevende en medewerker, is zonder enige twijfel lovenswaardig. De vraag is of de Taaktuner met de bijbehorende logistieke terminologie daar dan de beste 'drager' voor is. Ik betwijfel of iemand die werkdruk ervaart, de rust en mentale ruimte heeft om vanuit een heel nieuw paradigma zijn vraagstuk te (laten) ontleden. Al met al is 'Het sjoelbaksyndroom' een verrassend boek. Het agendeert een belangrijk thema en analyseert de oorzaken van werkdruk op een grondige manier. Ondanks de wat technische benadering middels de Taaktuner geeft het boek geen kant-en-klare oplossingen. Het boek roept vragen op en zet de lezer aan het denken. Dat is de winst van dit boek van Maarten de Winter.
Over Eelke Pol
Eelke Pol is een ervaren hrm-adviseur en momenteel werkzaam als manager Mensen, Middelen en Ondersteuning bij de Algemene Rekenkamer in Den Haag. In het verleden adviseerde Eelke als hrm-consultant zowel de overheid als profit- en non-profitorganisaties. Daarnaast wordt hij regelmatig gevraagd als trainer, spreker en docent bij verschillende opleidingen.