De auteurs hebben de Socratische dialoog gemoderniseerd ten behoeve van de publieke ruimte. Daarmee wordt een praktische en verrijkte methode beschreven waar m.i. vaak gebruik van gemaakt zal worden nu gemeenten steeds meer met hun burgers in gesprek willen gaan.
Het klinkt zo soft: samen met elkaar nadenken en een dialoog voeren. Toch blijkt het nodig om met elkaar in gesprek te gaan om zo de ander - en ook jezelf - beter te leren begrijpen. In de inleiding wordt opgemerkt dat de provincie bij problematieken als de Q-koorts de boer verplicht om een gesprek aan te gaan met zijn omgeving. De bedoeling is dat de ondernemer de tijd en moeite neemt om zijn buren helder uit te leggen wat zijn plannen zijn. En te luisteren naar de reacties uit zijn omgeving. ‘De ervaring leert dat bij een oprecht open houding zo’n gesprek meestal leidt tot wederzijds begrip en bereidheid om rekening met elkaar te houden.’ Maar samen nadenken is echter minder eenvoudig dan het lijkt. Niemand weet in zijn eentje immers genoeg.
De auteurs beschrijven op treffende wijze hoe zij de dialogen hebben gevoerd, welke voorbereidingen ze hebben getroffen en welke leerpunten ze uit de gesprekken hebben gedestilleerd. Daarover gaat het eerste deel van dit boek: de ervaringen naar aanleiding van de gesprekken. Hierbij was de opvatting van de auteurs dat zolang mensen met elkaar in gesprek gaan, ze met elkaar verbonden zijn. In dit eerste deel komen de auteurs met een praktische opzet hoe zij de dialoog anno nu zouden voeren. Veel meer gericht op betekenis dan op de absolute waarheid, waar de grondlegger van de Socratische methode Nelson destijds voor opteerde. De methode van Nelson is daarmee geactualiseerd en uitgebouwd tot een werkwijze die gericht is om het vraagstuk èn de ander te begrijpen èn op zoek te gaan naar wat gemeenschappelijk is. Voorwaar geen gemakkelijke opgave. Toch zijn de auteurs m.i. in die opgave geslaagd, ondanks dat ze dat zelf nergens aan de orde stellen.
Het tweede gedeelte van het boek ‘Bespiegelingen’ gaat in op een aantal conceptuele thema’s zoals ‘de publieke ruimte’ en vanzelfsprekend ‘de Socratische dialoog’. Ondanks dat ik goed ingewijd ben in de methodiek van de Socratische dialoog kwam ik - gelukkig - nieuwe inzichten tegen. Dit hoofdstuk biedt niet alleen veel diepgang maar is tevens inleidend van aard waardoor beginnende dialoogvoerders voldoende uitleg krijgen over de opzet en aanpak van de dialoog.
Het derde deel ‘Praktijkwijzers’ laat verschillende werkvormen zien die ingezet kunnen worden om de dialoog zo concreet mogelijk in de praktijk te kunnen invoeren. Daarbij wordt onder andere ingegaan op een uitgebreid stappenplan hoe je de dialoog in de publieke ruimte kunt opzetten en worden alternatieven aangereikt.
Wanneer je Publieke bezinning uit hebt en je je afvraagt wat je wijzer bent geworden, pas dan realiseer je je dat diezelfde dialoog een vereiste is. Niet een doel op zich maar een voorwaarde om mensen stoom te leren afblazen, te leren luisteren naar elkaar en vooral leren niet vanuit de emotie te reageren. De dialoog verbindt en bouwt bruggen. Maar het vereist veel moed in organisaties om die gesprekken te durven voeren. Zolang die ontbreekt zullen we blijven roepen dat de dialoog ‘soft’ is.
Drs. Peter de Roode is zelfstandig adviseur en trainer. Hij ondersteunt organisaties bij het invoeren van grootschalige veranderingen waarbij gedragsverandering centraal staat. Hij is auteur van de boeken Meegaan of dwarsliggen, Werkvormen voor managers en Leidinggeven kun je zelf. Samen met meerdere auteurs schreef hij onder red. van Rob van Es het boek Praktijkboek Veranderdiagnose en samen met Peter van den Boom schreef hij Theatervoorstellingen in organisaties. Naast zijn schrijfactiviteiten is hij spreker en organiseert hij trainingen en seminars over actuele managementthema's.
Over Peter de Roode
Drs. Peter de Roode is zelfstandig adviseur en trainer. Hij ondersteunt organisaties bij het invoeren van grootschalige veranderingen waarbij gedragsverandering centraal staat.