Lees verder
Björn begeleidt mensen, teams en organisaties om met behulp van projecten en programma’s hun strategische doelen en ingewikkelde opgaven te realiseren. Dat doet hij vanuit Good Work Company, het bureau waarvan hij samen met Manon Ruijters oprichter en eigenaar is. Hij schreef verschillende boeken over programmamanagement en onderneemt allerlei initiatieven om het vak verder te ontwikkelen.
Meer over de auteursWerken aan Programma’s
Handboek voor de programmamanager
Paperback Nederlands 2024 1e druk 9789024464333Samenvatting
'Werken aan Programma’s' is hét handboek voor de programmamanager. Voor alle professionals die de aanpak van programma’s naar een hoger plan willen tillen, die een stap willen maken in hun ontwikkeling in het vak en hun organisatie daarin willen meenemen.
Programmamanagement is een bijzondere manier van samenwerken en veranderen die goed past bij een tijd van ingewikkelde en grote opgaven. Denk aan de energietransitie, het verhogen van de leefbaarheid in wijken of de toekomstbestendigheid van de zorg.
Björn Prevaas en Niels van Loon beschrijven hoe je met programma’s doelgericht en samenhangend aan dergelijke opgaven kunt werken. Ze gaan in op de vraag waarom je voor de werkvorm programma kunt kiezen, hoe je een programma inhoudelijk vorm geeft en hoe de programmaorganisatie eruitziet. Ook thema’s als sturing, besluitvorming, samenwerking en leiderschap komen aan de orde. Elk thema lichten ze toe vanuit verschillende invalshoeken en ze geven praktische handvatten en instrumenten om ermee te werken.
Dit boek integreert verschillende benaderingen voor programmamanagement. Het is een onmisbaar naslagwerk voor beginnende en ervaren programmamanagers, programma-eigenaren, bateneigenaren, projectmanagers, verandermanagers en alle andere professionals die meer grip willen op het werken aan programma’s. Op de website bij het boek (www.werkenaanprogrammas.nl) vind je nog meer verdieping.
Specificaties
Expertrecensies (1)
Lees verder
Lezersrecensies
Interviews en artikelen (2)
Over Björn Prevaas
Over Niels van Loon
Inhoudsopgave
Inleiding 17
THEMA 1 KIEZEN
Inleiding 19
1. Essenties en ontstaan van programmamanagement 25
1.1 Wat verstaan wij onder een programma? 27
1.2 Wat is de plek van programma’s in de context van organisaties? 30
1.3 Wat speelt er rondom organisaties en hoe verhoudt zich dat tot programma’s? 33
1.4 Waar komt programmamanagement eigenlijk vandaan? 36
1.5 Ter afronding: programma’s passen goed bij deze tijd van grote veranderopgaven 37
2. Kiezen tussen manieren van werken 38
2.1 Verschillende manieren van werken en veranderen 38
2.2 Routines: telkens dezelfde stappen uitvoeren 39
2.3 Improvisaties: uitproberen en experimenteren 39
2.4 Projecten: een uniek, ingewikkeld product opleveren 40
2.5 Processen: een idee of overeenstemming ontwikkelen 41
2.6 Een aantal verschillen op een rij 43
2.7 Een aantal andere veelvoorkomende begrippen 44
2.8 Ter afronding: er zijn veel mogelijkheden, maar wat past het best? 46
3 Kenmerken van en redenen voor programma’s 47
3.1 Kenmerken van programma’s 47
3.2 Verschillen tussen programma’s 48
3.3 Redenen om ergens een programma van te maken 51
3.4 Misverstanden over programma’s 52
3.5 Ter afronding: wat zijn kenmerken en redenen voor de opgave waaraan jij werkt? 53
4 Principes onder de programma-aanpak 54
4.1 Waarom heb je principes nodig? 54
4.2 Sturen vanuit visie en doelen boven sturen op inspanningen 55
4.3 Eigenaarschap aanboren boven opdrachten geven 56
4.4 Belangen verbinden boven belangen vertegenwoordigen 56
4.5 Expliciet maken boven impliciet laten 56
4.6 Balans vinden tussen leren en presteren boven focussen op presteren 57
4.7 Integriteit rondom besluitvorming boven inhoud van besluiten 57
4.8 Werken met het doel voor ogen boven het programma in stand houden 58
4.9 Ter afronding: welke principes zijn voor jou van waarde, en waarom? 58
5 Thema’s in een programma 59
5.1 Kiezen: de keuze maken voor een programma 60
5.2 Vormgeven: inhoud en aanpak neerzetten en bijstellen 60
5.3 Organiseren: de programmaorganisatie vormgeven en inrichten 61
5.4 Sturen: plannen, monitoren, bijsturen en rapporteren 61
5.6 Samenwerken: invulling geven aan samenwerkingsrelaties en communicatie 62
5.7 Leiden: ervoor zorgen dat het ook daadwerkelijk gebeurt 62
5.8 Ontwikkelen: steeds beter worden in de programma-aanpak 63
5.9 Ter afronding: de thema’s vormen de ruggengraat van het programma 63
6 Levensloop van een programma 64
6.1 Programma’s kennen meerdere stadia en cycli 64
6.2 Verkennen: kiezen om de opgave wel of niet aan te pakken (als programma) 67
6.3 Opbouwen: het programma in al zijn facetten vormgeven 70
6.4 Uitvoeren: het programma in cycli realiseren en bijsturen 73
6.5 Afbouwen: het programma beëindigen 77
6.6 Ter afronding: een passende levensloop geeft structuur en ritme 79
THEMA 2 VORMGEVEN
Inleiding 83
7 Een gedragen visie creëren
7.1 Wat is de waarde van een programmavisie? 85
7.2 Uit welke elementen bestaat een programmavisie? 87
7.3 Wat zijn kenmerken van een goede programmavisie? 89
7.4 Wanneer en hoe ontwikkel je een programmavisie? 91
7.5 Ter afronding: een aansprekende visie vormt de basis voor een programma 94
8 Doelen en baten identificeren 95
8.1 Wat bedoelen we met doelen en baten? 95
8.2 Waarom doe je aan batenmanagement? 97
8.3 Hoe identificeer je de doelen en baten? 99
8.4 Welke instrumenten kun je hierbij gebruiken? 100
8.5 Op welke manier formuleer je doelen en baten? 103
8.6 Wat zijn aandachtspunten bij het werken met baten? 106
8.7 Ter afronding: baten zijn richtpunten 107
9 De (verander)strategie formuleren 108
9.1 Waarom is een veranderstrategie belangrijk? 108
9.2 Waarover gaat de veranderstrategie? 109
9.3 Hoe kies je een veranderaanpak? 115
9.4 Hoe verhoud je jezelf eigenlijk tot (de) verandering? 117
9.5 Ter afronding: er is niet één beste strategie 118
10 De benodigde vermogens uitwerken 120
10.1 Wat bedoelen we met vermogens? 120
10.2 Wat is de relatie met doelen, baten, strategie en inspanningen? 122
10.3 Wat zijn voorbeelden van vermogens? 122
10.4 Waaruit zijn vermogens opgebouwd en hoe definieer je ze? 123
10.5 Vermogens ontwerpen of ontwikkelen 126
10.6 Werken met plateaus, forecasten en backcasten 130
10.7 Ter afronding: vermogens geven houvast bij het definiëren van de verandering 133
11 Overzicht en samenhang aanbrengen 135
11.1 Samenhang creëren met een doelen-inspanningennetwerk 135
11.2 Relaties aanbrengen tussen inspanningen 137
11.3 Inspanningen opnemen in een inspanningendossier 140
11.4 Tot een routekaart komen 140
11.5 Zorgdragen voor de middelen voor het programma 142
11.6 Ter afronding: de inhoudelijke basis voor het programma is gelegd 145
THEMA 3 ORGANISEREN
Inleiding 149
12 Rollen definiëren en verdelen 151
12.1 Groepen en teams in en rond de programmaorganisatie 151
12.2 Sponsorgroep(en): strategische beslissers in de organisatie 153
12.3 Programmastuurgroep: programma-eigenaar, programmamanager en bateneigenaren 155
12.4 Programmateam: vormgevende, managende en ondersteunende rollen 157
12.5 Projectstuurgroep: projectopdrachtgever, senior gebruiker en senior leverancier 160
12.6 Inspanningsteam: inspanningsleider en -medewerkers 161
12.7 Veranderteam: leiders in de verandering en veranderkundige 161
12.8 Operatie: daar waar de verandering moet plaatsvinden 162
12.9 Andere rollen in en rond een programma 162
12.10 Uitgangspunten bij de rollen in programma’s 164
12.11 Ter afronding: rollen definiëren is één, maar het gaat om doorleven 165
13 De organisatievorm bepalen 166
13.1 Keuzes maken over de invloed op vormgeving en uitvoering 166
13.2 Het programma positioneren vanuit vier grondvormen 168
13.3 De passende grondvorm bij het programma kiezen 171
13.4 Het samenspel met de organisatie vormgeven 173
13.5 Ter afronding: er is niet één beste organisatievorm 174
14 Overleggen inrichten 175
14.1 Programmastuurgroep: zorgt voor strategische sturing 175
14.2 Projectstuurgroep: zorgt voor sturing op projectniveau 181
14.3 Adviserende en inhoudelijke overleggen 181
14.4 Uitwerking en ritme van overleggen 182
14.5 Ter afronding: richt overleggen in, maar houd het beperkt 183
15 Programmateam, programmabureau en kernteam samenstellen 184
15.1 Programmateam, programmabureau en kernteam 184
15.2 Programmateam: zorgt voor vormgeving en uitvoering 185
15.3 Programmabureau: ondersteunt de uitvoering 186
15.4 Kernteam: vindt elkaar in hart voor de opgave 191
15.5 Ter afronding: zorg dat je er niet alleen voor staat 193
THEMA 4 STUREN
Inleiding 197
16 De sturing inrichten 199
16.1 Werken met vijf stuurparameters 199
16.2 Stuurparameters prioriteren 202
16.3 Het programma plannen 204
16.4 Het programma monitoren 205
16.5 Het programma bijsturen 209
16.6 Rapporteren in en over het programma 211
16.7 Ter afronding: de inrichting van de sturing bedenk je vooraf 213
17 Zorgen voor doeltreffendheid 214
17.1 Aspecten rond doeltreffendheid 214
17.2 De baten managen 220
17.3 Ter afronding: zorg voor doeltreffendheid 222
18 Met tempo spelen 223
18.1 Aspecten rond tempo 223
18.2 Planningen maken 229
18.3 Ter afronding: speel met tempo 232
19 Naar haalbaarheid kijken 233
19.1 Aspecten rond haalbaarheid 233
19.2 De risico’s managen 237
19.3 Sturen op verandering 240
19.4 Ter afronding: kijk naar haalbaarheid 242
20 Wendbaarheid inbouwen 243
20.1 Aspecten rond wendbaarheid 243
20.2 (Agile) technieken inzetten 248
20.3 Ter afronding: bouw wendbaarheid in 250
21 Efficiëntie bewaken
21.1 Aspecten rond efficiëntie 251
21.2 Verder kijken naar financiën 255
21.3 Ter afronding: bewaak de efficiëntie 260
22 Met een dashboard werken 261
22.1 Onderdelen van een dashboard van een programma 261
22.2 Werken met het dashboard 265
22.3 Lijstjes om te maken en bewaken 267
22.4 Ter afronding: wat kies je als dashboard voor het programma? 268
THEMA 5 Beslissen
Inleiding 271
23 Bepalen wie waarover beslist 273
23.1 Principes bij het inrichten van de besluitvorming 273
23.2 Soorten beslissingen per niveau in de programmaorganisatie 276
23.3 Besluitvorming over en binnen de inspanningen 277
23.4 Andere (soorten) beslissingen tijdens een programma 278
23.5 Wie waarover beslist, is ook een persoonlijke afweging en uitdaging) 279
23.6 Ter afronding: duidelijk maken wie waarover beslist, versterkt eigenaarschap 280
24 Het besluitvormingsproces inrichten 281
24.1 Stappen in het besluitvormingsproces 281
24.2 Het ene besluit is het andere niet 287
24.3 Instrumenten die de besluitvorming ondersteunen 288
24.4 Planning en procedures rond besluitvorming 291
24.5 Ter afronding: een goed ingericht besluitvormingsproces geeft rust 292
25 Besluiten nemen, uitvoeren en handhaven 293
25.1 De besluitvorming regisseren 293
25.2 Macht en communicatie inzetten 294
25.3 Onbewust (en irrationeel) besluiten nemen 298
25.4 Andere (soorten) beslissingen tijdens een programma 300
25.5 Ter afronding: er komt nogal wat kijken bij goede besluitvorming 301
THEMA 6 SAMENWERKEN
Inleiding 305
26 Een passende samenwerkingsvorm kiezen 307
26.1 Oriënteren op verschillende samenwerkingsvormen 307
26.2 Regisseren vanuit een directieve coalitie 308
26.3 Partneren vanuit een collectieve coalitie 311
26.4 Een connectieve coalitie faciliteren 314
26.5 Bewegen door adaptief samen te werken 317
26.6 Ter afronding: een andere coalitievorm leidt tot een andere samenwerking 317
27 Spelers, ambities en belangen verbinden 318
27.1 (Potentiële) spelers identificeren 318
27.2 De posities van de spelers verdiepen 321
27.3 Werken vanuit en aan issues bij spelers 323
27.4 Onderlinge relaties in beeld brengen 325
27.5 De samenwerkingsstrategie per speler uitwerken 326
27.6 Belangen van spelers verbinden 327
27.7 Ter afronding: een samenwerking bouwen kost tijd en moeite 328
28 Krachtige teams bouwen 329
28.1 Onderscheid maken tussen individueel, groeps- en teamwerk 329
28.2 Een basis leggen onder goed teamwerk 331
28.3 Het samenspel in teams vormgeven 334
28.4 Teamkwaliteiten en -dynamiek in beeld brengen 339
28.5 Ter afronding: krachtige teams vormen de basis van het programma 340
29 In en over het programma communiceren 341
29.1 Niveaus en functies van communicatie onderscheiden 341
29.2 De communicatie vormgeven en realiseren 348
29.3 Ter afronding: slechte communicatie helpt een goed programma om zeep 351
THEMA 7 LEIDEN
Inleiding 355
30 Je leiderschap invullen 356
30.1 Rol van programmamanager bekeken vanuit leiderschap 356
30.2 Authenticiteit in het invullen van je rol en leiderschap 359
30.3 Als programmamanager je leiderschap ontwikkelen 360
30.4 Ter afronding: programmamanager zijn vraagt om leiderschap tonen 362
31 In je leiderschapsrol groeien 363
31.1 Perspectieven op programmamanagement 363
31.2 Perspectieven op de programmamanager 364
31.3 Perspectieven op leiderschap 364
31.4 Thema’s voor het leiderschap van de programmamanager 366
31.5 Ter afronding: aan het werk gaan met je eigen (en elkaars) leiderschap 370
32 Eigenaarschap ontwikkelen 371
32.1 Belang van eigenaarschap in programma’s 371
32.2 Verschillende aspecten van eigenaarschap 372
32.3 Werken aan je eigenaarschap en dat van anderen 375
32.4 Ter afronding: eigenaarschap gaat verder dan sturen op verantwoordelijkheid 380
THEMA 8 ONTWIKKELEN
Inleiding 383
33 Programmamanagement ontwikkelen 385
33.1 Naar een integrale en systemische benadering 385
33.2 Individu: individuele groei en ontwikkeling vormgeven 386
33.3 Team: leren en verbeteren als programmateam en -organisatie 389
33.4 Vak: vakvolwassenheid ontwikkelen in programmamanagement 391
33.5 Organisatie: werken aan een programmavriendelijke organisatie 394
33.6 Context: verbinden met de veranderende omgeving 395
33.7 Ter afronding: programmamanagement is een organisatievermogen 396
Nawoord 399
Overzicht van verdieping op de website 400
Begrippenlijst 401
Bronnen en inspiraties 407
Auteurs 413
Rubrieken
- advisering
- algemeen management
- coaching en trainen
- communicatie en media
- economie
- financieel management
- inkoop en logistiek
- internet en social media
- it-management / ict
- juridisch
- leiderschap
- marketing
- mens en maatschappij
- non-profit
- ondernemen
- organisatiekunde
- personal finance
- personeelsmanagement
- persoonlijke effectiviteit
- projectmanagement
- psychologie
- reclame en verkoop
- strategisch management
- verandermanagement
- werk en loopbaan