

Mr. A.J.G.M. van Montfort is universitair hoofddocent bestuurskunde aan de Vrije Universiteit Amsterdam, rechter-plaatsvervanger in de Rechtbank Leeuwarden en lid van de Commissie voor Politieklachten Amsterdam-Amstelland.
Meer over André van MontfortHoofdstukken recht voor niet-juristen
Inleiding recht voor bedrijf en overheid
Paperback Nederlands 2020 9789462906730Samenvatting
Iedereen die een functie op middelbaar of hoger niveau in het bedrijfsleven of bij de (semi)overheid bekleedt, dient te beschikken over een zekere juridische basiskennis. Deze basiskennis wordt in dit studieboek aangereikt. Hoofdstukken recht voor niet-juristen is bestemd voor studenten van hoger beroeps- en wetenschappelijke opleidingen op het terrein van bijvoorbeeld de bedrijfskunde, bestuurskunde, economie, politicologie, criminologie en integrale veiligheidskunde.
Het boek begint met een inleidend hoofdstuk over de inhoud en structuur van het recht en zijn betekenis in de moderne samenleving. Aansluitend is er een hoofdstuk over het raadplegen van digitale rechtsbronnen. Daarna volgen verschillende hoofdstukken waarin steeds een ander rechtsgebied centraal staat. Op deze wijze wordt onder meer aandacht besteed aan het bestuursrecht, belastingrecht, arbeidsrecht en ondernemingsrecht. Elk hoofdstuk bevat concrete (praktijk)voorbeelden en is geschreven in een toegankelijke taal.
Specificaties
Lezersrecensies
Inhoudsopgave
Mr. dr. A.J.G.M. van Montfort
1.1 Inleiding 19
1.2 Recht en belangenafweging 20
1.3 Rechtsstaat 22
1.3.1 Grondrechten 22
1.3.2 Legaliteitseis 24
1.3.3 Trias politica 25
1.3.4 Gebondenheid aan de wet 26
1.3.5 Onafhankelijke rechtspraak 27
1.3.6 Vervolging en bestraffing van wetsovertredingen 27
1.3.7 Rechtszekerheid 29
1.4 Rechtsbegrip en rechtsbronnen 30
1.4.1 Positief recht 30
1.4.2 Bronnen van het positieve recht 33
1.5 Rechtsvinding 36
1.5.1 Subsumptie 36
1.5.2 Voorrangsregels 37
1.5.3 Interpretatiemethoden 38
1.5.4 Redeneerwijzen 41
1.6 Juridische basisbegrippen 42
1.6.1 Rechtsfeiten en rechtsgevolgen 42
1.6.2 Blote rechtsfeiten en handelingen met rechtsgevolg 43
1.6.3 Feitelijke handelingen met rechtsgevolg en rechtshandelingen 44
1.6.4 Publiekrechtelijke en privaatrechtelijke rechtshandelingen 44
1.6.5 Rechtssubjecten: natuurlijke personen en rechtspersonen 45
1.6.6 Publiekrechtelijke en privaatrechtelijke rechtspersonen 45
1.7 Hoofdindelingen van het recht 45
1.7.1 Nationaal en internationaal recht 46
1.7.2 Materieel en formeel recht 46
1.7.3 Publiekrecht en privaatrecht 47
1.7.4 Rechtsgebieden 48
1.8 Opzet van dit boek 48
2 Het gebruik van digitale rechtsbronnen 49
Mr. dr. H.F. Munneke
2.1 Inleiding 49
2.2 Het gebruik van de wettenbundel 51
2.3 Informatie van en over de overheid 51
2.4 Nationale wet- en regelgeving 52
2.4.1 Eenvoudig zoeken 53
2.4.2 Uitgebreid zoeken 55
2.5 Lokale wet- en regelgeving 56
2.5.1 Zoeken met postcodecijfers 56
2.5.2 Zoeken met postadres 57
2.6 Officiële bekendmakingen 58
2.6.1 Staatsblad 58
2.6.2 Staatscourant 59
2.7 Wetsvoorstellen 59
2.8 Internetconsultatie 61
2.9 Rechtspraak 61
2.9.1 Digitalisering 62
2.9.2 Publicatie rechterlijke uitspraken 62
2.9.3 Sociale media 63
2.10 Slot 63
DEEL I PUBLIEKRECHT 65
3 Staatsrecht 67
Prof. mr. dr. S.A.J. Munneke
3.1 Inleiding 67
3.2 Organisatie van de staat en hoofdrolspelers 68
3.2.1 Staten-Generaal 68
3.2.2 Regering en individuele ministers 71
3.2.3 Ministeriële verantwoordelijkheid en parlementaire controle 72
3.3 Wetgeving 75
3.3.1 Normenhiërarchie 75
3.3.2 Soorten wettelijke regelingen 77
3.4 Rechtspraak 79
3.5 Grondrechten 82
3.6 Decentralisatie 85
3.6.1 Organen van de provincie 85
3.6.2 Organen van de gemeente 87
3.6.3 Bevoegdheden van het provinciebestuur 88
3.6.4 Bevoegdheden van het gemeentebestuur 89
3.6.5 Verhouding tot centrale overheid 90
3.7 Slot 90
4 Strafrecht 93
Mr. H.J. Starrenburg
4.1 Inleiding 93
4.2 Louter natuurlijke personen? 94
4.3 De doelen van het strafrecht 95
4.4 Niet elke rechtszaak leidt tot een veroordeling 96
4.5 Het strafbare feit bij natuurlijke personen 97
4.5.1 Een menselijke gedraging 97
4.5.2 De gedraging valt binnen een delictsomschrijving 99
4.5.3 De gedraging is wederrechtelijk en aan schuld te wijten 99
4.6 De organisatie als dader 101
4.7 1976: artikel 51 Wetboek van Strafrecht 101
4.7.1 Normadressant 102
4.7.2 Toerekening van gedragingen aan de rechtspersoon 103
4.7.3 Opzet en schuld van de rechtspersoon 104
4.8 Leidinggeven en artikel 51 lid 2 Sr 105
4.9 Strafrechtelijke aansprakelijkheid ondernemingen 106
4.10 Strafrechtelijke aansprakelijkheid overheidsinstanties 108
4.10.1 Rijksoverheid 108
4.10.2 Lagere overheden 109
4.10.3 Pikmeer II-criterium: exclusieve overheidstaak 110
4.10.4 Verruiming strafrechtelijke aansprakelijkheid in recentere rechtspraak 111
4.10.5 In hoeverre is het Pikmeer II-criterium voldoende onderscheidend? 112
4.11 De overheid als toezichthouder: de vuurwerkramp in Enschede 112
4.12 Slot 114
5 Strafprocesrecht 115
Mr. H.J. Starrenburg
5.1 Inleiding 115
5.2 Belangrijke onderscheidingen en beginselen 116
5.2.1 Misdrijven en overtredingen 116
5.2.2 Openbaarheid van het strafproces 116
5.2.3 Legaliteitsbeginsel 117
5.2.4 Ne bis in idem-beginsel 118
5.2.5 Una via-beginsel 119
5.3 Relatie met het bestuursrecht 120
5.4 Het strafrechtelijk onderzoek van begin tot eind 120
5.5 De eerste fase: van de politie tot de rechter 121
5.5.1 Aangifte en vervolging 121
5.5.2 Identificatie 122
5.5.3 Aanhouden 122
5.5.4 Politieverhoren 124
5.5.5 Advocaten en tolken 125
5.5.6 Dwangmaatregelen 126
5.5.7 Buitengerechtelijke wijze van afdoening 130
5.6 De tweede fase: bij de strafrechter 131
5.6.1 Dagvaarding en tenlastelegging 131
5.6.2 Niet verschijnen van verdachte en verstekvonnis 133
5.6.3 Bevoegdheid, ontvankelijkheid en inhoudelijke beoordeling 133
5.6.4 Zwijgrecht, getuigen, deskundigen, meineed en spreekrecht slachtoffer 139
5.6.5 Straffen, maatregelen en vonnis 140
5.6.6 Slachtoffers, benadeelde partij en schadevergoeding 141
5.6.7 Ontneming 144
5.7 De volgende fase: hoger beroep, cassatie en herziening 145
5.7.1 Hoger beroep 145
5.7.2 Cassatie (ook: in het belang der wet) 146
5.7.3 Herziening 146
5.8 Slot 147
6 Bestuursrecht 149
Mr. dr. P. Mendelts
6.1 Inleiding 149
6.2 Algemene wet bestuursrecht 150
6.3 Actoren in het bestuursrecht 153
6.3.1 Bestuursorganen 153
6.3.2 Belanghebbenden 155
6.3.3 Bijzondere categorieën belanghebbenden 157
6.4 Besluit 159
6.4.1 Elementen van het begrip ‘besluit’ 159
6.4.2 Bestuurlijke rechtsoordelen 161
6.4.3 Categorieën besluiten 161
6.5 Materiële normen in het bestuursrecht 162
6.6 Subsidiebesluiten 164
6.7 Handhaving 165
6.8 Overheid en privaatrecht 166
6.9 Slot 169
7 Bestuursprocesrecht 171
Prof. mr. dr. A.T. Marseille
7.1 Inleiding 171
7.2 Bevoegdheid van de bestuursrechter 171
7.2.1 Beroep moet gericht zijn tegen een besluit 172
7.2.2 Beroep moet bij de juiste instantie worden ingediend 173
7.3 Ontvankelijkheid van de appellant 175
7.3.1 Bezwaarprocedure moet zijn doorlopen 175
7.3.2 Appellant moet belanghebbende zijn 176
7.3.3 Beroep moet op tijd worden ingesteld 177
7.3.4 Appellant moet griffierecht betalen 178
7.3.5 Beroep moet gronden bevatten 178
7.3.6 Zwaarte van de ontvankelijkheidseisen 178
7.4 Toetsing van het bestreden besluit door de bestuursrechter 179
7.4.1 Omvang van de toetsing: de rechter richt zich op de beroepsgronden 179
7.4.2 De relativiteitseis 181
7.4.3 Verbod van reformatio in peius 181
7.4.4 Ambtshalve toetsing door de bestuursrechter 182
7.4.5 Toetsing ex tunc 183
7.4.6 Verplichting tot het ambtshalve aanvullen van rechtsgronden 184
7.4.7 Bevoegdheid tot het aanvullen van de feiten 184
7.4.8 Afsluiting: respect en betrokkenheid 185
7.5 De behandeling van het beroep 185
7.5.1 Dossiervorming 185
7.5.2 Vooronderzoek 186
7.5.3 Zitting 187
7.5.4 Een bijzondere procedure: de voorlopige voorziening 188
7.6 De uitspraak 188
7.6.1 Vier mogelijke uitspraken 189
7.6.2 Rechterlijke uitspraak biedt partijen niet altijd zekerheid over hun rechtspositie 189
7.6.3 Instrumenten om het geschil tussen partijen finaal te beslechten 190
7.7 Slot 192
8 Belastingrecht 195
Mr. T.A.G.J. van Montfort
8.1 Inleiding 195
8.2 Het formele belastingrecht 197
8.2.1 Aanslagbelastingen 197
8.2.2 Aangiftebelastingen 200
8.2.3 Rechtsbescherming 200
8.2.4 Sancties 201
8.2.5 Betaling van belastingschuld 201
8.3 Belastingen naar inkomen of winst 202
8.3.1 Loonbelasting 203
8.3.2 Inkomstenbelasting 205
8.3.3 Vennootschapsbelasting 209
8.4 Kostprijsverhogende belastingen 210
8.4.1 Kostprijsverhogend 211
8.4.2 Omzetbelasting 211
8.5 Erf- en schenkbelasting 213
8.5.1 Erfbelasting 214
8.5.2 Schenkbelasting 215
8.6 Slot 216
9 Socialezekerheidsrecht 217
Mr. dr. D.M.A. Bij de Vaate
9.1 Inleiding 217
9.2 Recht op loon jegens werkgever bij ziekte 219
9.3 Werknemersverzekeringen 221
9.4 Ziektewet 225
9.5 Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen 227
9.6 Werkloosheidswet 230
9.7 Volksverzekeringen 235
9.8 Algemene Ouderdomswet 236
9.9 Algemene nabestaandenwet 238
9.10 Algemene Kinderbijslagwet 240
9.11 Wet langdurige zorg en de Zorgverzekeringswet 241
9.12 Sociale voorzieningen 243
9.13 Participatiewet 244
9.14 Slot 246
DEEL II PRIVAATRECHT 249
10 Vermogensrecht 251
Mr. E.E. Slob
10.1 Inleiding 251
10.2 Vermogensrechten, zaken en goederen 253
10.3 Relatieve rechten 254
10.4 Absolute rechten 257
10.5 Overdracht van goederen 261
10.6 Geldige titel 262
10.7 Levering 263
10.8 Beschikkingsbevoegdheid 263
10.9 Rechtshandelingen 265
10.10 Andere gebeurtenissen met rechtsgevolg 271
10.11 Slot 272
11 Verbintenissenrecht 273
Mr. E.E. Slob
11.1 Inleiding 273
11.2 Bronnen van verbintenissen 273
11.3 Overeenkomst 274
11.3.1 Wederkerige overeenkomst 274
11.3.2 Eenzijdige overeenkomst 275
11.3.3 Overeenkomst als meerzijdige rechtshandeling 275
11.3.4 Dwaling bij totstandkoming van een overeenkomst 276
11.3.5 Nietigheid of vernietigbaarheid van een overeenkomst 277
11.3.6 Contractsvrijheid 277
11.3.7 Inhoud van een overeenkomst 278
11.3.8 Onvoorziene omstandigheden 282
11.4 Onrechtmatige daad 283
11.4.1 Vormen van onrechtmatige daad 283
11.4.2 Relativiteit 284
11.4.3 Rechtvaardigingsgrond 285
11.4.4 Toerekenbaarheid 285
11.4.5 Aansprakelijkheid voor personen, zaken en dieren 286
11.5 Zaakwaarneming 287
11.6 Onverschuldigde betaling 287
11.7 Ongerechtvaardigde verrijking 288
11.8 Gevolgen tekortkoming in nakoming verbintenis 289
11.8.1 Extra rechten 289
11.8.2 Speelruimte voor nakoming 290
11.8.3 Ingebrekestelling 291
11.8.4 Toerekenbare tekortkoming in nakoming verbintenis: wanprestatie 291
11.9 Schadevergoeding bij wanprestatie en onrechtmatige daad 293
11.9.1 Causale relatie met schade 293
11.9.2 Volledige of gedeeltelijke vergoeding van schade 294
11.9.3 Begroting van schade 295
11.10 Slot 296
12 Ondernemingsrecht 297
Prof. mr. A.F. Verdam
12.1 Inleiding 297
12.2 Kapitaalvennootschappen: bv en nv 298
12.2.1 Rechtspersoonlijkheid van bv en nv 298
12.2.2 Vermogen van kapitaalvennootschap 300
12.2.3 Interne structuur en bevoegdheidsverdeling 301
12.2.4 Externe vertegenwoordiging vennootschap 305
12.2.5 Persoonlijke aansprakelijkheid aandeelhouders, bestuurders en commissarissen 306
12.2.6 Ondernemingsgroei en beursvennootschap 307
12.3 Personenvennootschappen 310
12.3.1 Maatschap, v.o.f. en c.v. 311
12.3.2 Verhaalspositie zaakscrediteuren en privécrediteuren 313
12.3.3 Inbreng en beëindiging deelname 314
12.3.4 Interne organisatie en externe vertegenwoordiging 315
12.4 Enkele andere rechtsvormen 316
12.4.1 Eenmanszaak 316
12.4.2 Stichting 316
12.4.3 Vereniging 316
12.4.4 Coöperatieve vereniging 316
12.5 Omzetting, fusie, splitsing en concern 317
12.5.1 Omzetting 317
12.5.2 Fusie en splitsing 317
12.5.3 Ontstaan concern door groepsvorming 318
12.6 Slot 318
13 Arbeidsrecht 321
Mr. dr. D.M.A. Bij de Vaate
13.1 Inleiding 321
13.2 Bronnen van het arbeidsrecht 323
13.3 Arbeidstijdenwet en Arbeidsomstandighedenwet 326
13.4 Definitie van arbeidsovereenkomst 327
13.5 Rechten en plichten van werkgever en werknemer 332
13.6 Opzegging arbeidsovereenkomst met toestemming UWV 335
13.7 Opzegging tijdens proeftijd en ontslag op staande voet 341
13.8 Ontbinding arbeidsovereenkomst door kantonrechter 343
13.9 Transitievergoeding 346
13.10 Arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd en beëindiging van rechtswege 349
13.11 Beëindiging arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden 352
13.12 Organisaties van werkgevers en werknemers 353
13.13 De cao en de algemeenverbindendverklaring van de cao 354
13.14 Collectieve actie en stakingsrecht 357
13.15 Medezeggenschap 358
13.16 Slot 359
14 Burgerlijk procesrecht 361
Dr. mr. J.P. Heering en mr. drs. H.J.Th. Kolstee
14.1 Inleiding 361
14.2 Functies burgerlijk procesrecht en alternatieve geschiloplossing 362
14.2.1 Functies 362
14.2.2 Alternatieve vormen van geschiloplossing 364
14.3 Kenbronnen en hoofdbeginselen 365
14.3.1 Kenbronnen 365
14.3.2 Hoofdbeginselen 366
14.4 Procedures 370
14.4.1 Bodemprocedure en voorlopigevoorzieningenprocedure 370
14.4.2 Deelgeschilprocedure 370
14.4.3 Dagvaardingsprocedure en verzoekschriftprocedure 371
14.4.4 Reguliere dagvaardingsprocedure en dagvaardingsprocedure in kantonzaken 372
14.5 Kenmerken en verloop van dagvaardingsprocedure 372
14.5.1 Verplichte procesvertegenwoordiging 372
14.5.2 Dagvaarding 373
14.5.3 Van conclusie van antwoord tot vonnis 373
14.5.4 Soorten vonnissen 374
14.6 Rechtsmiddelen 375
14.6.1 Gewone en buitengewone rechtsmiddelen 375
14.6.2 Verzet 376
14.6.3 Appèl 377
14.6.4 Cassatie 379
14.7 Tenuitvoerlegging 380
14.7.1 Exclusieve overheidstaak 381
14.7.2 Beslag en executie 381
14.7.3 Verhaalsbeslagen en beslagen tot afgifte of levering 381
14.7.4 Conservatoir en executoriaal beslag 382
14.7.5 Derdenbeslag 382
14.7.6 Indirecte dwangmiddelen 382
14.8 Herzieningen van het burgerlijk procesrecht 383
14.9 Slot 384
DEEL III EUROPEES EN INTERNATIONAAL RECHT 387
15 Europees recht 389
Prof. dr. J.W. Sap
15.1 Inleiding 389
15.2 Verdragen en internationale organisaties 390
15.3 Europese Unie 391
15.3.1 Periode 1952-1993 391
15.3.2 Periode 1993-2009 393
15.3.3 Periode vanaf december 2009 394
15.4 Zeven instellingen 395
15.4.1 Europees Parlement 395
15.4.2 Europese Raad 397
15.4.3 Raad (van Ministers) 398
15.4.4 Europese Commissie 398
15.4.5 Hof van Justitie van de Europese Unie 399
15.4.6 Europese Centrale Bank en Europese Rekenkamer 400
15.4.7 Taakverdeling instellingen Europese Unie 400
15.5 Recht van de Europese Unie 400
15.5.1 Primair versus secundair recht 401
15.5.2 Institutioneel versus materieel recht 401
15.5.3 Doel van de Europese Unie 401
15.5.4 Vierde bestuurslaag 403
15.5.5 Soorten regelgeving 403
15.5.6 Publicatie van regelingen 404
15.6 Economische en Monetaire Unie 405
15.6.1 Begrotingsregels voor lidstaten 405
15.6.2 Buitensporige overheidstekorten 405
15.6.3 Steunfondsen en noodfondsen 407
15.6.4 Noodzaak tot verdere economische en monetaire integratie 408
15.7 Eigen rechtsorde 409
15.7.1 Zes elementen van de eigen rechtsorde 409
15.7.2 Respect voor mensenrechten en grondrechten 410
15.7.3 Rechtstreekse werking van het Europees recht 411
15.7.4 Voorrang van het Unierecht 411
15.7.5 Toepassing van Europees recht door nationale rechter 412
15.8 Vier vrijheden 412
15.9 Subsidiariteitsbeginsel 413
15.9.1 Wijze van bevoegdheidsuitoefening door de Europese Unie 413
15.9.2 Optimaal besluitvormingsniveau 414
15.9.3 Oorsprong van het subsidiariteitsbeginsel 415
15.9.4 Versterking positie van nationale parlementen 415
15.9.5 Toenemende macht van de Europese Unie 416
15.9.6 Toepassing van subsidiariteitsbeginsel voor uiteenlopende doelen 416
15.9.7 Gevolgen in de praktijk 417
15.9.8 Rol van de rechterlijke macht en de nationale parlementen 417
15.9.9 Wantrouwen van burgers ten opzichte van Brussel 418
15.10 Slot 418
16 Internationaal recht 419
Mr. dr. C.M. Brölmann
16.1 Inleiding 419
16.2 Statelijke rechtsmacht en immuniteit van rechtsmacht 420
16.2.1 Statelijke rechtsmacht 420
16.2.2 Immuniteit van rechtsmacht 423
16.3 Bronnen van internationaal recht 425
16.3.1 Internationaal gewoonterecht 426
16.3.2 Verdragen 426
16.4 Verdragenrecht 427
16.4.1 Rechtsmomenten bij totstandkoming van verdragen 427
16.4.2 Rechtskracht van verdragen in Nederland 427
16.4.3 Interpretatie, geldigheid en opzegging van verdragen 428
16.4.4 Relevantie van nationale rechtsregels voor totstandkoming en uitvoering van verdragen 429
16.5 Internationale aansprakelijkheid 430
16.5.1 Rechtsschending toerekenbaar aan de staat? 430
16.5.2 Schending ‘zorgplicht’ van de staat 431
16.5.3 Diplomatieke bescherming 431
16.6 Internationaal recht in de Nederlandse rechtsorde 432
16.6.1 Eenieder verbindende verdragsbepalingen gaan boven nationale wetgeving 432
16.6.2 Internationaal gewoonterecht gaat niet boven nationale wetgeving 433
16.7 Internationale organisaties 433
16.7.1 Institutionele structuur en zelfstandigheid ten opzichte van lidstaten 434
16.7.2 Lidmaatschappen 434
16.7.3 Bevoegdheden 435
16.7.4 Nederlands lidmaatschap 435
16.7.5 Zelfstandige juridische identiteit 435
16.7.6 Verenigde Naties 436
16.8 Internationale mensenrechten 436
16.8.1 Klassieke versus economische, sociale en culturele mensenrechten 437
16.8.2 Betekenis van categorieën mensenrechten voor de Nederlandse rechter 437
16.8.3 Handhaving 438
16.9 Internationale juridische procedures 440
16.9.1 Internationale rechtspraak 440
16.9.2 Internationale arbitrage 441
16.9.3 Klachtprocedures 441
16.10 Slot 441
Over de auteurs 443
Trefwoordenregister 445
Rubrieken
- Advisering
- Algemeen management
- Coaching en trainen
- Communicatie en media
- Economie
- Financieel management
- Inkoop en logistiek
- Internet en social media
- IT-management / ICT
- Juridisch
- Leiderschap
- Marketing
- Mens en maatschappij
- Non-profit
- Ondernemen
- Organisatiekunde
- Personal finance
- Personeelsmanagement
- Persoonlijke effectiviteit
- Projectmanagement
- Psychologie
- Reclame en verkoop
- Strategisch management
- Verandermanagement
- Werk en loopbaan